manier anders gesteld dan met de handel in
boeken, fietsen en dergelijke: men kan effec
ten niet zomaar onderling overdoen - dat
geldt zelfs als 'misdrijf' - men moet bij aan-
of verkoop van effecten een tussenpersoon
inschakelen. Deze gebondenheid aan een
tussenpersoon - men kan hier spreken van
een tusseneigenaar - noemt men in de beurs-
wereld de 'commissionairsdwang'. Dit voor
schrift stamt uit de tijd van de geldzuivering,
toen de regering, wetend dat ook wel zwart
geld in effecten was belegd, elke verzilvering
van effecten geadministreerd wilde zien. Dat
voorschrift bestaat nog.
Dat betekent echter niet, dat elke effecten
transactie via de Amsterdamse effectenbeurs
loopt. Want ten eerste is de genoemde Amster
damse vereniging niet de enige op haar ter
rein: ook Rotterdam heeft een Vereeniging van
Effectenhandelaren, en Den Haag kent zijn
Bond voor den Geld- en Effectenhandel in de
Provincie. Beide steden hebben ook hun eigen
effectenbeurzen - al zijn die in vergelijking met
Amsterdam van zeer ondergeschikt belang.
Belangrijker is dat een commissionair die zo
wel aan- als verkooporders ontvangt, die op
drachten geheel of ten dele kan 'ineensluiten'.
Ontvangt hij bijvoorbeeld opdracht om in to
taal drie stukken van een bepaald fonds te ko
pen en vijf te verkopen (zonder bijzondere
voorwaarden), dan hoeft hij per saldo nog
maar een verkoop van twee stukken door te
geven aan de beurs.
Ook historisch gezien is de Amsterdamse ef
fectenbeurs van de drie het meest interessant:
zij is de oudste bekende effectenbeurs ter
wereld. Toen Piet Hein in 1628 de Zilvervloot
veroverde, had Amsterdam al vijftien jaar een
effectenbeurs. Effecten kwamen al veel eerder
voor: aandelen waren al bekend in de handels
republieken Genua en Venetië, rond 1400. En
ook koopmansbeurzen of goederenbeurzen
waren elders al langer bekend, zoals in Brug
ge, Antwerpen, Londen. Maar eerst de oprich
ting van de Vereenigde Oost-Indische Com
pagnie door Oldenbarnevelt in 1602, gaf aan
leiding tot een veelvuldige verhandeling van
de aandelen of 'actiën' van deze maatschappij.
Aandelen zijn in Amsterdam het eerst verhan
deld, eerder dan obligaties. Pas in later jaren
brachten de schuldbrieven van de Staten van
Holland en van de Staten-Generaal daar ver
andering in.
In onze tijd ligt dat anders: naar aantal en no
minale waarde gerekend zijn het op de Amster
damse beurs niet meer de aandelen die de
hoofdrol spelen. In de eerste tien maanden van
dit jaar omvatte de beurshandel in Amsterdam
een omzet van meer dan 800 miljoen gulden
aan obligaties en pandbrieven, tegenover
slechts 500 miljoen gulden in aandelen. In dat
opzicht verschilt onder andere Amsterdam fun
damenteel van bijvoorbeeld New York, waar
de handel in aandelen het grootste deel omvat
van de totale beursomzet. Een oorzaak daar
van is deze, dat de Amerikaanse en Engelse
ondernemingen gemiddeld in veel grotere
mate met aandelen worden gefinancierd dan
de ondernemingen op het vasteland van Euro
pa, die meer leenkapitaal opnemen.
De vereniging die de Amsterdamse beurshan
del organiseert, dateert van 1876. Zij begon
toen met 465 leden. In de loop van de eerste
tientallen jaren is dat aantal gestegen tot ruim
800 in 1930, maar in de laatste dertig jaren
blijft het ledental gestadig teruglopen. Mo
menteel telt de vereniging nog maar 420
leden. Veel leden van de vereniging lijden on-
6582