Liquiditeit en consolidatie AANTEKENINGEN BIJ DE STATISTISCHE GEGEVENS Bij een vergelijking van de financiële ontwikkeling van de boerenleenbanken in het derde kwartaal van dit jaar met die in de overeenkomstige periode van het vorig jaar treden enkele opmerkelijke verschillen aan de dag. In het laatste kwartaal bleef de aanwas van de toevertrouwde middelen achter bij die van het vorig jaar. De oorzaak daarvan was gelegen in het verloop van de tegoeden van de cliënten in rekening-courant. In de periode juli-september stegen deze tegoeden slechts met ruim f 28 miljoen. Het vorig jaar namen zij in dezelfde periode toe met bijna 52 miljoen. Het is moeilijk een verklaring hiervoor te vinden. Als een van de mogelijke oorzaken zou men kunnen noemen de moeilijke liquiditeitspositie in de tuinbouw. In deze sector van het agrarische be drijfsleven worden vrij veel lopende rekeningen aangehouden. Een minder gunstige liquiditeitspositie kan met zich meebrengen, dat op deze tegoeden zwaar wordt getrokken ofwel minder wordt gestort. Ook de termijngelden buiten de Stichting Spaarbank zijn in het derde kwartaal minder aangegroeid dan het vorig jaar. Zij stegen met 2,7 miljoen, te vergelijken met f 7,4 miljoen in 1965. Enige compensatie werd gebo den door de gelden, die gestort zijn bij de Stichting Spaarbank. Het spaartegoed groeide aan met bijna f 104 miljoen, te vergelijken met f 100 miljoen in het derde kwartaal van het vorige jaar. Anderzijds is de uitleenactiviteit eveneens minder orruangrijk geweest. Het aan kredieten met een middellange of lange looptijd uitstaande bedrag groeide aan met netto 47 miljoen tegen f 63 miljoen in het vorige jaar. De kredieten in rekening-courant daalden in deze drie maanden met f 20 miljoen, te vergelijken met een daling van 15 miljoen in 1965. Deze daling is opmerkelijk omdat ook de tegoeden in rekening-courant dit jaar minder stegen dan vorig jaar. Men mag verwachten, dat bij een geringere stijging van de tegoeden, ook de kredieten min der zullen dalen of sterker zullen stijgen. Dat is echter niet gebeurd. De totale uitzettingen, waaronder zijn begrepen de voorschotten, kredieten in lopende rekening en de effecten, zijn in het derde kwartaal met netto 30 miljoen gestegen, te vergelijken met f 57 miljoen in 1965. Spaarbeweging In de maand oktober is er bij de boerenleenbanken van onze organisatie f 170,8 miljoen gestort en f 154,7 miljoen terugbetaald, zodat een spaarsaldo resulteerde van f 16,1 miljoen. Bij de RPS en bij de banken aangesloten bij de Nederlandse Spaarbankbond vond ontsparing plaats. Bij deze instellingen werd respectievelijk f 4,9 en f 2,0 miljoen meer terugbetaald dan gestort. Bij de raiffeisenbanken van Utrecht bedroeg het spaarresultaat 44,8 miljoen. 6542

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1966 | | pagina 32