seizoenmatig karakter. Voor de overeenkom
stige maanden van vorig jaar waren de cijfers
respectievelijk 202 - 153 - 111 en 70 miljoen
gulden. In de erop volgende drie maanden lie
pen zij langzaam weer op tot respectievelijk
98- 107 en 122 miljoen gulden.
Uit de weekstaat per 24 oktober blijkt dat het
rijk nog voor circa 100 miljoen aan belas
tingafdrachten ontving. Hiermee was sedert
begin oktober voor ongeveer 850 miljoen
uit dien hoofde naar de schatkist verhuisd.
Afgaande op de ramingen zou nog in de ko
mende weken voor bijna 500 miljoen aan be
lastingen moeten worden betaald.
Daarenboven zou voor de financiering van de
oktober-ultimo volgens de verwachtingen ze
ker 300 miljoen worden opgevraagd. Per 24
oktober bleek de bankbiljettenomloop reeds
met f 54 miljoen te zijn toegenomen tot 7.758
miljoen.
Met deze verkrappingen in het vooruitzicht
was het duidelijk dat de banken op de - zij
het geringe - depositoverplichtingen zeer snel
spaarden. Dit was dan ook de reden waarom
de banken volgens de weekbalans van 24
oktober over 128 miljoen beschikten, het
geen overigens slechts mogelijk was door op
name van de dure voorschotten bij de Neder-
landsche Bank tot in totaal niet minder dan
f 164 miljoen.
Zo werd de geldmarkt dus kunstmatig krap
gehouden. Als weerspiegeling hiervan werd
het daggeldtarief op 20 oktober zelfs reeds
verhoogd naar 4%%. In de praktijk maakte
deze wijziging echter niets uit, aangezien voor
op te nemen calIgeld niet-officieel al meer
dere dagen gaarne een prijs van 5% werd
betaald. Per slot van rekening zou voor een
voorschot bij de Nederlandsche Bank nog een
half procent meer op tafel moeten worden
gelegd.
Op 1 november zou de schatkist circa 70
miljoen moeten betalen aan rente en aflossing
op de staatsschuld. Bovendien zou onmiddel
lijk na de ultimo het bankpapier in stromen in
de kassen der banken terugkeren. Of dit ech
ter voldoende soelaas zou brengen om de
geldmarkt een ruimer aanzien te geven werd
sterk betwijfeld.
Emissiemarkt
Verschillende grote en kleine kapitaalvragers
verdrongen zich in oktober wederom op de
emissiemarkt. Over het algemeen genomen
was de belangstelling gunstig ondanks het
feit, dat de voorwaarden van de betrokken
emissies toch niet aantrekkelijker dan nodig
waren gemaakt. Elke emittent had - uiteraard
rekening houdend met de kwalitatieve plaats
die hij in 't grote geheel meende te kunnen
innemen - zijn voorwaarden zodanig gesteld,
dat deze op 't ogenblik van uitgifte aan de ver
langens van de beleggers beantwoordden.
In onze vorige beschouwing betrokken wij
reeds de emissieaankondiging van de Bank
voor Nederlandsche Gemeenten. Haar vijfde
lening in het nog lopende jaar! Algemeen wer
den de voorwaarden (7% pari) gunstig ont
vangen. Toen deze nieuwe lening in de lucht
hing hield men zelfs al min of meer rekening
met een uitgifte a 6%% met een emissiekoers
die een fractie onder pari zou zijn.
6535