kon de ruimte enige tijd aanhouden. De rente
voor callgeld werd als weerspiegeling hier
van driemaal met telkens 1/2% verlaagd tot
3%. Tegen deze prijs bleef het callgeld in
voldoende mate verkrijgbaar, zodat de markt
prijs van dat officiële percentage niet af
week. Ook de uitzetting van de bankbiljetten-
omloop, die in verband met de naderende ul
timo reeds rond 20 september was begonnen,
veranderde het ruime beeld niet.
Van deze ruimte hebben de banken ook ge
bruik gemaakt om hun schatkistportefeuille
wat aan te vullen. In de loop van deze maand
werd voor circa 150 miljoen bij de Agent af
genomen aan schatkistpromessen en -biljet
ten, zonder dat deze betalingen de geldmarkt
ruimte sterk beïnvloedden. Daarnaast werd -
zij het vrijwel ongemerkt - sterk vooruitge
lopen op de depositoverplichting. De oktober-
belastingmaand was namelijk niet meer ver in
het verschiet en dan zouden de belastingbeta
lingen wel eens alle aandacht kunnen opeisen.
Ook in september is meerdere malen een be
roep op de kapitaalmarkt gedaan. Ook deze
maand kon de krapte op de markt diverse ka
pitaalvragers niet terughouden van een po
ging om ter financiering van beoogde investe
ringen het gewenste kapitaal te bemachtigen.
Al bleef de krapte aanhouden, uit de grote
successen die de diverse emissies achtereen
volgens behaalden kon toch wel worden af
geleid, dat er in de rente-hausse een stilstand
was gekomen. Achtereenvolgens deden in het
midden van deze maand de British Petroleum
Raffinaderij Nederland, de Coöperatieve
Melkcentrale en de Exportfinancierings Maat
schappij met veel succes een beroep op de
kapitaalmarkt. Met deze drie leningen was in
totaal 80 miljoen gemoeid. Steeds moesten
op de inschrijvingen belangrijke reducties
worden toegepast.
De Bank voor Nederlandsche Gemeenten zag
daardoor eind september de tijd weer rijp om
met een nieuwe emissie op de markt te komen.
Deze emittente heeft een schijnbaar onlesbare
dorst, die echter wel verklaarbaar is. Vroeger
waren de gemeenten gebonden aan een hun
toegestaan leningplafond, dat steeds voor de
periode van november tot november werd
vastgesteld. Ze konden toen zelfstandig op
de kapitaalmarkt opereren, rekening houdend
met het hun toegestane maximum. Vorig jaar
echter boden de gemeenten in de krappe
emissiemarkt als het ware tegen elkaar op
om nog vóór het einde van november het hun
toegestane leningplafond te bereiken. Dat
deed de markt en ook de hoge rentepercenta
ges biedende gemeenten uiteraard geen goed.
In december 1965 maakte de regering aan de
ze uitwas een einde door het leningplafond
voor publiekrechtelijke lichamen op te heffen
en op centrale financiering over te gaan. Dit
hield in, dat provincies en gemeenten in de
toekomst leningen met een looptijd langer
dan een jaar nog slechts onderhands mochten
aangaan bij de Bank voor Nederlandsche Ge
meenten.
Het is duidelijk dat de leningsaanvragen bij
de Bank voor Nederlandsche Gemeenten
door deze centrale financieringsregeling
enorm zijn toegenomen en dat nu de BNG op
haar beurt steeds voor voldoende financie
ringsmiddelen moet zorgen. Vandaar dat de
6507