meer - en periodieke uitkeringen voor dege
nen die 55 jaar of ouder zijn. De bedragen van
die uitkeringen sluiten aan bij de beëindi
gingsvergoedingen van het agrarische sane
ringsfonds.
Voor de ontwikkelingshulp is het programma
nog niet uitgewerkt; wel worden onder meer
genoemd tegemoetkomingen in de kosten van
voorlichting en bedrijfsdoorlichting, in de
kosten voor de afwikkeling van een oud be
drijf en in de aanloopkosten van een nieuw
bedrijf, maar bedragen zij daarbij nog niet
vermeld.
In de saneringsregeling voor de landbouw is
bepaald dat de bedrijfsgebouwen in de toe
komst niet meer mogen dienen voor agrari
sche doeleinden. Een soortgelijke bepaling
komt men nu ook tegen in de regeling voor
de middenstand. 'De Stichting dient zoveel
mogelijk waarborgen te scheppen', zo kan
men lezen, 'dat in een bedrijfspand, dat door
bedrijfsbeëindiging is ontruimd, zich niet een
onderneming kan vestigen, die gelet op de
doelstelling van het beleid als ongewenst
moet worden beschouwd'. Dat is een hele
mondvol ambtenarentaal, die bij de toepas
sing nog wel de nodige moeilijkheden zal
meebrengen. Trouwens, de toepassing van
saneringsmaatregelen zal in de middenstand
altijd veel moeilijker zijn dan in de landbouw,
doordat de aard van de bedrijven meer uit
eenloopt en de omstandigheden ingewikkel
der zijn. Men denke maar eens, om een enkel
voorbeeld te noemen, aan de mogelijkheid
dat zich in een 'ontruimd pand' niet eenzelfde,
maar een verwant bedrijf wil vestigen - is dat
dan 'ongewenst'? Of aan de mogelijkheid dat
de laatste bakker uit een dorp wil verdwijnen -
moet de overheid dat stimuleren? Zo zitten
er tal van knopen op dit terrein die de beoor
delingscommissies zullen moeten doorhakken.
Zoals gezegd is er op de rijksbegroting 1967
voor de activiteiten van het nieuwe fonds een
bedrag uitgetrokken van zes miljoen gulden.
Het zou niet juist zijn dit bedrag te vergelijken
met de som van f 45 miljoen die voor ont
wikkeling en sanering van de landbouw zijn
opgenomen, omdat het middenstandsfonds
nog pas aan het begin van zijn ontwikkeling
staat en het genoemde bedrag uitdrukkelijk
als een begin is bedoeld. Als zodanig heeft
het iets van een slag in de lucht, vooral ook
omdat de nogal ingewikkelde structuur van
het midden- en kleinbedrijf en de boven aan
gestipte beoordelingsmoeilijkheden vermoe
delijk ten gevolge zullen hebben dat het aan
tal toegewezen aanvragen volgend jaar nog
tamelijk beperkt zal blijven. In de jaren daarna
zullen zeker flinke verhogingen nodig zijn wil
het hulpprogramma goed van de grond ko
men.
6495