Analyse'. De bedoeling daarvan was, de land
bouwbedrijven als het ware door te lichten
teneinde te ontdekken wat de sterke kanten
waren van het bedrijf, en welke elementen in
het bedrijf mogelijk zwakkere punten vorm
den. De landbouwers die daarvoor belangstel
ling hadden konden zich voor een onder
zoek melden, en zij kregen dan een bedrijfs
economisch advies. Het opzetten van de daar
voor vereiste boekhoudingen eiste van de bu
reaus natuurlijk meer dan het berekenen van
de winst van een agrarisch bedrijf ten behoe
ve van de fiscus. Over kosten gesproken: zo'n
bedrijfsboekhouding kost uiteraard niet alleen
meer tijd maar ook meer geld. De boer zelf
hoeft daarvan echter niet veel te merken om
dat het mogelijk is, voor zo'n bedrijfsecono
mische boekhouding gedurende enkele jaren
een subsidie te krijgen. De ervaring leert dat
de opbrengsten in het bedrijf vaak totaal an
ders over de verschillende winstbronnen zijn
verdeeld dan de boer had gedacht. Het ant
woord op de vraag 'waar verdien ik het mees
te mee?' wordt door zo'n bedrijfseconomi
sche boekhouding veel duidelijker.
Een andere werkzaamheid van de VLB, waar
de ondernemers rechtstreeks minder van mer
ken, maar die toch ook zeer belangrijk is, is de
scholing van personeel. De medewerkers van
de bureaus kunnen op diverse algemene op
leidingen een afgeronde administratieve oplei
ding genieten. Daarnaast moeten deze mede
werkers op de hoogte zijn van allerlei an
dere zaken als: de structuur van de Neder
landse landbouw, allerlei agrarische bedrijfs-
vraagstukken, de problemen rond de bedrijfs
opvolging, vormen van inkomensbesteding,
wijzen van risicodekking, marktvormen, de fi
nanciering en de taak van het landbouwboek-
houdbureau enzovoort. Over dergelijke on
derwerpen heeft de vereniging aan medewer
kers van de diverse bureaus gedurende vier
jaar cursussen gegeven, die telkens met exa
mens werden afgesloten.
Wat resteert nu na haar veertigjarig bestaan
als verdere taak van de VLB? Die taak zouden
we in telegramstijl kunnen omschrijven door
de kopjes weer te geven uit de tweede helft
van het jubileumboek. Daar gaan we dan: sa
menwerking met het Landbouw-Economisch
Instituut, mechanisering, een rekencentrum,
diverse belastingzaken, het contact met de
Centrale Landbouworganisaties. Voorwaar ta
ken genoegvoorde bureaus en hun vereniging
om na dit veertigjarig jubileum met volle zeilen
de eerste halve eeuw te gaan volmaken.
6493