bureau duidelijk uit dat men volgend jaar geen stijging van de bedrijfsinvesteringen kan ver wachten. Ook spreekt deze raming van een nog sterke stijging van het prijspeil (voor de particuliere consumptie met 4,5%), van een iets geringere stijging van de arbeidsproduk- tiviteit in de bedrijven (met slechts 3,5%), en van een toeneming van de werkloosheid met 15 a 20.000 tot ongeveer 57.500 man. Maar daar staan ook een aantal gunstige verwach tingen tegenover als een stijging van de be sparingen, toeneming van de overheidsinves teringen en een overschot op de lopende re kening van de betalingsbalans ter grootte van 800 miljoen. Doch heel die prognose heeft het Planbureau dit jaar uitdrukkelijk afhankelijk gesteld van een vooronderstelling, waarvan de verwezen lijking buitengewoon moeilijk zal zijn. Want in al die becijferingen gaat het bureau ervan uit, dat de contractlonen in 1967 niet sterker zul len stijgen dan de genoemde arbeidsprodukti- viteit, dus met slechts 3,5%. Wie zich de moei zame onderhandelingen herinnert die in het afgelopen jaar en in dit voorjaar over de contractlonen zijn gevoerd, weet hoe weinig realistisch die voorwaarde is. Maar wat nog erger is: wordt die voorwaarde niet vervuld, dan zal daardoor onze invoer in 1967 groter zijn, de binnenlandse consumptie wordt dan in volume groter en in prijs duurder, onze uit- voerprijzen zullen dan worden opgeschroefd en het volume van de uitvoer zal geringer zijn. Het overschot op de betalingsbalans zal daar door lager zijn dan werd geraamd, tenminste wanneer het niet - zoals dit jaar - omslaat in een tekort. En de besparingen zullen geringer zijn, evenals de bedrijfsinvesteringen, terwijl tenslotte de werkloosheid sterker zal stijgen dan bij de gegeven veronderstelling het geval is. Dit is in enkele grote trekken de hoofdinhoud van de verkenning van het Planbureau voor 1967. Wij zouden niet graag stellen dat hier welbewust een te gunstig beeld wordt gesug gereerd over onze economie in het komende jaar. Integendeel, in woorden die men nau welijks kan misverstaan uit het Planbureau in deze verkenning een waarschuwing aan het adres van de regering en aan allen die bij de komende loononderhandelingen betrokken zullen zijn. Bovendien geeft de verkenning in exacte cijfers aan, wat er zal gebeuren, wan neer de stijging van de contractlonen hoger wordt dan 3,5%. De Nederlandse economie heeft in de laatste jaren grote en massale loonstijgingen kunnen verwerken. Maar wil ons land zijn welvaart en zijn concurrentiepositie handhaven, en wil het zijn betalingsbalans in evenwicht brengen, dan zal het jaar 1967 met name op het punt van de inkomensstijgingen een betrekkelijk rustig jaar moeten zijn. 6488 Paal boven water. Zo Iets zekers mag men van een prognose niet verwachten

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1966 | | pagina 18