spreking van wat het planbureau verwacht,
het is een voorspelling, een prognose. Maar
een verkenning - tot voor kort sprak het Plan
bureau van 'raming' - is werkelijk niet meer
dan een allereerste ontmoeting, een eerste
verwerking van de tot nu toe over het komen
de jaar beschikbare gegevens. Zij heeft iets
van een speurtocht. Het kan dan ook zeer wel
gebeuren, dat een verkenning het economisch
leven in zekere opzichten te zwart afschildert,
terwijl het op andere punten te optimistisch,
misschien zelfs veel te optimistisch is.
Dit laatste was het geval in de vorig jaar gepu
bliceerde verkenning voor 1966, en wij zijn
bang, dat ook de vorige maand in het licht ge
geven verkenning voor 1967 een te fleurige
afschildering geeft van de gang van zaken die
men volgend jaar mag verwachten.
De verkenning voor 1966
Het jaar 1966 is op dit moment weliswaar nog
niet om, en een definitief oordeel over de ver
kenning voor 1986 is daarom nog niet moge
lijk, maar er zijn van dit jaar nu toch drie kwar
talen verlopen en men heeft daardoor op dit mo
ment over het lopende jaar een nog voor
lopig maar toch al wel vrij scherp beeld. Wel
nu: voor 1966 werden niet alleen - zoals ge
zegd - de invoerprijzen te laag geschat - te
optimistisch dus - daarnaast voorzag het Plan
bureau voor de bedrijven een stijging van de
arbeidsproduktiviteit die in feite tegenviel. De
stijging van het daarmee verwante produktie-
volume van de bedrijven schatte men te hoog,
en de volumestijging van de uitvoer schatte
men veel te hoog, evenals het daarmee sa
menhangende saldo op de lopende rekening
van de betalingsbalans. Voor de betalingsba
lans voorzag men destijds een overschot van
750 miljoen, op dit moment echter verwacht
men een tekort van 300 miljoen, hetgeen
een nadelig verschil betekent van meer dan
een miljard. Zo bleven ook de investeringen
die dit jaar in feite werden gedaan - zij vormen
de grondslag van de groei in het economisch
leven - achter bij de bedragen die men daar
voor had voorspeld, zowel die van de over
heid als die van het bedrijfsleven. Kortom: de
verkenning voor het thans lopende jaar gaf
een te zonnig beeld.
Bij dat alles is duidelijk, dat ook de knapste
economen bij hun becijferingen afhankelijk
zijn van gegevens die zij niet in hun macht
hebben. Zo heeft geen mens de ellende voor
zien, die de mond- en klauwzeer dit jaar in on
ze landbouw zou brengen. Zo kon ook het
Planbureau niet voorzien welk.e invloed het
buitenland zou hebben op onze economie, door
bijvoorbeeld invoerbelemmeringen-onze land
bouw weet daar dit jaar van mee te praten - of
ook door wijzigingen in het bovengenoemde
invoerprijspeil. En tenslotte kan het gebeuren
dat de eigen voorspellingen van ons Planbu
reau een waarschuwing vormen voor de re
gering, die daarom maatregelen neemt waar
door die voorspellingen niet meer uitkomen.
Wat wij slechts willen betogen is dit, dat men
uit de verkenning voor een jaar dat nog begin
nen moet, niet al te snel conclusies mag trek
ken.
De verkenning voor 1967
Gold dat reeds in vroeger jaren, het geldt wel
licht in versterkte mate voor de verkenning
voor het komende jaar. Wel spreekt het Plan-
6487