ven in De Kring was de solvabiliteit iets lager, namelijk 56 Beschouwt men familieleningen ook als eigen vermogen, dan luiden de cijfers respectievelijk 64 en 61 De cijfers betreffende de rentabiliteit, dat wil zeggen de opbrengsten gedurende de jaren 1962-1966, vergeleken met de kosten, lagen in het Westland hoger dan in De Kring. Dit bete kent onder meer dat de mogelijkheden om de solvabiliteit te verbeteren in het Westland gro ter waren dan in De Kring. Wat betreft hun liquiditeit bestond blijkens het onderzoek tussen de twee groepen van bedrij ven geen verschil. De omvang van de liquide middelen was in beide groepen bescheiden en daardoor ook de reserve die - indien nodig - ter financiering van de noodzakelijke vervangings investeringen kon worden aangewend. Ook de hoogte van de privé-uitgaven is van belang. Bedrijven met een gunstige solvabili teit hadden de laatste jaren een aanmerkelijk hoger inkomen dan de zwak-solvabele bedrij ven. De privé-uitgaven waren op beide soorten bedrijven echter vrijwel even hoog. Hieruit re sulteert voor de meer solvabele bedrijven een betere liquiditeitspositie of een hogere bespa ring, dus een snellere toeneming van het eigen vermogen. In totaal heeft de Zuidhollandse glastuinbouw echter in de jaren 1964 en 1965 op het eigen vermogen ingeteerd. De in die ja ren verrichte investeringen zijn voor een groot deel met vreemde middelen gefinancierd, een gevolg niet alleen van de inkomensontwikke ling, maar ook van de overheersende gewoon te om besparingen direct om te zetten in vaste activa. Daaruit blijkt al enigszins dat met de investeringen jaarlijks een aanzienlijk bedrag is gemoeid. In de jaren 1962-1966 hebben de Westlandse en de De Kring-bedrijven gemid deld voor ongeveer 18.000 per jaar geïnves teerd. Zoals uit cijfers over 1965 kan worden afgeleid is het eigen vermogen er relatief op achteruit gegaan bij de bedrijven die het meest investeerden. Hoewel in een voortdurende investeringsdrang de gedachte verborgen ligt van modernisering en expansie, toch is het in dit verband wellicht van belang ook op de keerzijde van de medaille te wijzen, temeer daar uit het onderzoek blijkt dat aandacht voor deze kwestie gewenst is. Het gaat om het risico van een dreigende over- investering. De ondernemer is geneigd om vooral te kijken naar de rentabiliteitsontwikke- ling in het verleden. Het zou misschien goed zijn als hij daarnaast wat meer aandacht gaf aan de financiering van de investeringen. Wil men voorkomen dat het aantal bedrijven met een ongunstige solvabiliteit toeneemt, dan is het van belang dat het groeitempo van som mige bedrijven wordt afgeremd. Veel hangt af van de mogelijke groei van het eigen ver mogen, maar een zekere voorzichtigheid in die zin, dat de ondernemer steeds verantwoorde financieringsvormen moet hebben gevonden alvorens tot daadwerkelijk investeren over te gaan, lijkt gewenst. Een bevredigende weer standskracht is immers ook van belang. De kans op een tijdelijke omslag blijft aanwezig, zoals de jaren 1964 en 1965 hebben aange toond. Hierop moet men dan zijn voorbereid, temeer daar globaal de helft van de onder zochte bedrijven een eigen vermogen heeft van minder dan 50% van het balanstotaal. 6446

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1966 | | pagina 8