Hoe staat
de glastuinbouw
er financieel voor?
kwamen de persoonlijke eigenschappen van
de heer Ideler - zijn gemakkelijk optreden, zijn
scherpte en soepelheid van geest en vooral
ook zijn retorische gaven - eerst goed tot hun
recht. Hij was nooit een alleen-maar-controle-
rende inspecteur, hij was tijdens elke inspectie
een ware vriend die de kassier terzijde stond,
en die het belang van de banken zeer na aan
het hart lag. Daarbij verzuimde hij niet om de
band tussen de centrale bank en boerenleen
banken te verstevigen waar zich de gelegen
heid voordeed, ook wanneer dat moest gebeu
ren na een lange dagtaak. Binnen de centrale
bank heeft zijn streven naar oprechte collegia
liteit de heer Ideler tot een zeer gewaardeerd
collega gemaakt. Daarbij kon zijn kennelijk
onverwoestbaar gestel een ongedwongen sa
menzijn na het werk steeds weer maken tot een
vreugdevol, maar soms ook afmattend ge
beuren.
De benoeming van de heer Ideler in 1960 tot
districtsinspecteur van de districtsinspectie
Haarlem bracht voor hem een geheel andere
en nog zwaardere verantwoordelijkheid met
zich. In het Haarlemse district werd de heer
Ideler de hoogste functionaris, die als eerste
geroepen is de contacten tussen centrale bank
en de boerenleenbanken te bewaren en de
goede verhoudingen te handhaven. De heer
Ideler deed dat steeds op de hem eigen wijze:
charmant maar duidelijk, en met een verfris
sende vrijmoedigheid.
Wij wensen de heer Ideler samen met zijn
echtgenote en met zijn hele gezin, van harte
geluk met dit jubileum. Moge hij nog vele jaren
in staat zijn te blijven werken voor zijn gezin
en voor onze organisatie!
Tot voor kort kon op deze vraag geen ant
woord worden gegeven tenzij op basis van
gegevens die betrekking hadden op een reeds
enkele jaren achter ons liggende periode.
Momenteel echter beschikken wij, dank zij
de voortvarendheid van het Landbouw-Econo-
misch Instituut, over gegevens per 1 januari
jongstleden, voor wat betreft de financiële po
sitie van het belangrijkste glastuinbouwgebied
in ons land. De rechtstreekse aanleiding tot
deze recente momentopname was gelegen in
de minder gunstige financiële resultaten van
de tuinbouw - gevolg van de hoge kostenstij
ging van de laatste jaren - terwijl daaraan een
vrij langdurige periode van betrekkelijke voor
spoed was voorafgegaan. Daarbij komt dat de
tuinders gewoonlijk een hoog investeringsni
veau aanhielden, dat mede veroorzaakt werd
door de gunstige resultaten in de voorafgaan
de periode en het daardoor gewekte vertrou
wen in de toekomst. Gemiddeld investeerden
de tuinders meer dan zij spaarden. Zij namen
dan ook voor flinke bedragen krediet op bij
de boerenleenbanken, en het is nu, gezien de
6443