Gelijk spel AANTEKENINGEN BIJ DE STATISTISCHE GEGEVENS Bij een vergelijking van de periode april-mei 1965 met die van 1966 blijkt, dat de ontwikkeling van de toevertrouw de middelen een paralel verloop vertoont. Zowel in 1965 als in 1966 zijn deze met f 45 miljoen gestegen. De ontwikkeling van de samenstellende delen, waaruit de toevertrouwde middelen zijn opgebouwd is echter niet gelijk. De stroom spaargelden die de boerenleenbanken toevloeide, bleef achter bij die van de periode april-mei 1965. Dit jaar werd ruim 19 miljoen gespaard, waartegenover vorig jaar in dezelfde periode een spaaroverschot kon worden genoteerd van ruim f 25 miljoen. Ook de aanwas van de termijngelden bleef achter bij die van 1965. Hiertegenover staat een grotere toevloed van de creditsaldi in rekening-courant. Deze saldi groeiden in mei van dit jaar aan met f 21 miljoen, te vergelijken met f 15 miljoen in dezelfde maand van het vorig jaar. Door deze ontwikkeling wordt het achterblijven in de spaarsector volkomen gecompenseerd. Enigszins anders verliep de ontwikkeling van de krediet- en voorschotverlening. Doordat er een wisselwerking bestaat tussen de kredieten in rekening-courant en de tegoeden die de rekening-couranthouders aanhouden, zou men op grond van de bovenstaande cijfers verwachten, dat de daling van de kredieten dit jaar groter zou zijn ge weest dan het vorig jaar. Het saldo uitstaande rekening-courantkredieten daalde met slechts f 6 miljoen tegen 14 miljoen in 1965. De voorschotverlening vertoonde een grotere expansie. Het uitstaande bedrag groeide aan met 27,4 miljoen, te vergelijken met f 25,8 miljoen in 1965. Een en ander bracht mee, dat de aangesloten banken in de afgelopen maand een beroep moesten doen op hun li quiditeitsreservoir bij de centrale bank. Het tegoed, dat zij bij deze aanhouden, daalde dan ook van f 1.406 miljoen tot 1.399 miljoen. Spaarbeweging Over de activiteit aan het spaarfront in de maand juni kunnen de Eindhovense boerenleenbanken tevreden zijn. Voor het eerst in dit jaar werd er een spaaroverschot genoteerd dat hoger was dan in dezelfde maand van het vorig jaar. De stortingen bedroegen f 214,3 miljoen en de terugbetalingen f 192,5 miljoen. Het spaaroverschot bedroeg der halve f 21,8 miljoen, hetgeen f 3,7 miljoen meer is dan in juni 1965 toen er 18,1 miljoen werd gespaard. Ook bij de banken aangesloten bij de Centrale Raiffeisen-Bank was de spaaraanwas hoger dan het vorig jaar. Bij deze instel ling overtroffen de stortingen de terugbetalingen met f 33,8 miljoen tegen f 27,1 miljoen het vorig jaar. Volgens de voorlopige gegevens bedroeg bij de R.P.S. het spaaroverschot f 13,1 miljoen en bij de bondspaar- banken f 33,1 miljoen. 6438

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1966 | | pagina 48