Geld- en Kapitaalmarkt
per 31 mei er stellig niet op zijn voordeligst uit.
Zeer krappe geldmarkt
Ook in de maand juni is de ruimte op de
geldmarkt ver zoek geweest. De strafdepo-
sitoverplichtingen, de belastingbetalingen, de
bankbiljettenuitzetting en dollaraankopen in
verband met aflopende termijnzaken waren af
wisselend of zelfs vaak gelijktijdig de oorza
ken van de voortdurende krapte op de geld
markt. Verruimingen vanwege schatkistbe
talingen alsmede de inkrimping van de bank-
biljettencirculatie mochten hierbij niet baten.
De gelddisponenten konden slechts met moei
te de hoofden boven water houden en dat
veelal ten koste van dure voorschotten die zij
bij de Nederlandsche Bank moesten opne
men. Al met al een weinig rooskleurige situa
tie met daarenboven ook nog een geringe
kans op een spoedige ommekeer in het ver
schiet.
Ondanks de grote betalingen, die het rijk rond
25 mei te doen had wegens vakantieuitkerin
gen en dergelijke (ongeveer 300 miljoen)
zag de weekstaat van de Nederlandsche Bank
Meer dan een half miljard, om precies te zijn
557 miljoen, was er nodig om de financiering
van de mei-ultimo te overbruggen. Hiermee
overschreed de bankbiljettencirculatie voor
het eerst de acht miljard gulden. Op de ultimo
bedroeg deze 8.120 miljoen. Hoe snel de
bankbiljettenomloop is gestegen wordt duide
lijk uit het feit, dat nog pas in 1962 de vijf mil
jard gulden werd gepasseerd. In 1963 werd
het zesde miljard en in 1965 het zevende mil
jard overschreden.
Het resultaat van bovengenoemde tegenwer
kende factoren was derhalve toch dat de geld
markt weer krapper werd. De tegoeden van de
banken liepen met bijna f 150 miljoen terug tot
f 140 miljoen, waarbij de opgenomen voor
schotten op 225 miljoen belandden. De te
goeden waren nog juist voldoende om het
verplichte deposito van 130 miljoen, dat de
banken wegens de overschrijding van de toe
gelaten kredietexpansie in de periode van 15
mei tot 15 juni moesten aanhouden, te dekken.
Het rijk was er echter nog erger aan toe. De
grote betalingen die het bij de betrekkelijk ge
ringe ter beschikking staande middelen moest
doen hebben het tot financiële transacties met
de Nederlandsche Bank genoopt. Zo het rijk
dit niet gedaan had, zou het met een debet
stand van bijna f 60 miljoen op de weekstaat
zijn verschenen. Deze schoonheidsfout kon
echter worden voorkomen dankzij het feit, dat
het rijk - op grond van een bestaande over
eenkomst - f 136 miljoen schatkistpapier bij
de Nederlandsche Bank kon onderbrengen.
De portefeuille van de Nederlandsche Bank
steeg hierdoor van 844 naar f 971 miljoen.
6430