Raad van overleg voor land- en tuinbouw Het is toch nog juni geworden eer de land bouwraad tot oprichting kon komen. In ons decembernummer 1965 schreven wij optimis tisch dat de oprichting in januari tegemoet ge zien kon worden. Dergelijke zaken hebben echter een lange tijd van voorbereiding nodig. Men kan beter de tijd nemen om ze grondig te bespreken dan later tot de ontdekking te moeten komen dat men in het verlangen naar spoed onvoldoende beraden stappen heeft ge zet. De naam van de nu opgerichte raad luidt: Ne derlandse Raad van Overleg voor Land- en Tuinbouw. Een lange naam, waarin het woord 'overleg' opmerkelijk is, omdat het pas op het laatst opgedoken is. De naamgevers heb ben er blijkbaar de nadruk op willen leggen dat de raad geen gezagsorgaan wil zijn, maar uitsluitend door overleg zijn doel wil nastre ven. Evenzeer opmerkelijk is daarom een zinsnede in de toespraak die ir. C. S. Knott- nerus in de oprichtingsvergadering hield als voorzitter van de commissie van voorberei ding. De heer Knottnerus zei: 'Er is bepaald geen behoefte aan nog meer praatcolleges. Er zal van de raad werk worden gevraagd en wanneer hij daartoe niet in staat zal blijken te zijn dan is hij van geen betekenis en is ook de tijd die eraan wordt besteed verloren tijd.' Het lijkt erop dat de nieuwe raad geen gemakke lijk begaanbaar pad voor zich zal vinden. De invloed van de raad staat of valt met de wil tot samenwerking van de deelnemers. De Raad van Overleg werd opgericht op 20 juni door vertegenwoordigers van de drie centrale landbouworganisaties, van de Natio nale Coöperatieve Raad en van een aantal agrarische topcoöperaties. Hij zal optreden als orgaan van overleg en coördinatie tussen de standsorganisaties en de coöperaties. Op die manier wil de raad invloed uitoefenen op het beleid inzake agrarische aangelegenhe den, met name voor wat de marktpositie van de producenten betreft. Het is daarbij uiteraard niet de bedoeling dat de raad zich begeeft op het eigen terrein van de standsorganisaties of de coöperaties. Hij zal alleen werkzaam zijn op gebieden waar de standsorganisaties en de coöperaties gemeenschappelijke belangen en een gemeenschappelijke verantwoordelijk heid hebben. Als leden zijn toegetreden de Katholieke Nederlandse Boeren- en Tuinders- bond, het Koninklijk Nederlands Landbouw- Comité, de Nederlandse Christelijke Boeren- en Tuindersbond, de Nationale Coöperatieve Raad en de daarvoor in aanmerking komende centrale coöperatieve organisaties, waaron der de twee centrale landbouwkredietinstel lingen. De heer C. G. A. Mertens werd benoemd tot voorzitter van de nieuwe raad. In zijn toe spraak zei hij, dat de eerste stap naar beter samenspel en hechtere coördinatie tussen S420

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1966 | | pagina 26