middeld. Hierin lag meestal het belangrijkste motief om tot samenwerking over te gaan. Andere motieven waren de geringere investe ringskosten per hectare en de vergemakkelij king van de te verrichten werkzaamheden. Daarbij nam men als onvermijdelijke nadelen op de koop toe dat men iets van zijn zelfstan digheid verloor en zich in zekere mate van an deren afhankelijk maakte met betrekking tot het tijdstip waarop bepaalde werkzaamheden konden worden uitgevoerd. In hoeverre de nadelen in de praktijk bezwaar lijk zijn, is mede afhankelijk van de regelin gen en afspraken die de deelnemers bij het aangaan van de samenwerking gemaakt heb ben omtrent de wijze waarop zij het werk zul len verdelen. De praktijk vertoont hierin wel enige variatie. In overwegende mate vindt de samenwerking plaats ten aanzien van arbeid en werktuigen. Slechts in ruim eenvijfde van de door het LEI onderzochte gevallen strekte de samenwerking zich ook uit tot het gemeen schappelijk gebruik van de gebouwen, bij voorbeeld als opslagruimte of als boterbe- waarplaats. Verder worden gewoonlijk alleen bepaalde werkzaamheden samen gedaan. Meestal zijn het de oogstwerkzaamheden, het zaaien en poten en het transport. Melken en vee verzorgen zijn activiteiten die vrijwel nooit gemeenschappelijk worden verricht. Hoewel de samenwerking in de meeste geval len vanaf het begin bedoeld was om voor on bepaalde tijd voort te duren, valt het op dat er zelden voldoende afspraken en regelingen zijn opgesteld. Meestal ontbreken schriftelijke stukken en is er ook mondeling niet afgespro ken wie de leiding zal hebben. Toch is het noodzakelijk dat men bepaalde basisbepalin gen overeenkomt en schriftelijk vastlegt. Door gebrek aan ervaring op het terrein van de sa menwerking zal het wel niet anders mogelijk zijn dan dat de regelingen slechts een globaal karakter dragen. Om ruimte te laten voor on voorziene omstandigheden kan dat zelfs ge wenst zijn. Maar een minimum aan regels kan niet gemist worden. Wil men verder gaan dan kunnen ook regelingen worden gemaakt voor de verrekening van het gebruik van machine uren en van arbeidskrachten. In de praktijk blijkt men nog zelden met dergelijke regelin gen te werken. In de meeste gevallen wordt afgerekend met gesloten beurzen. Ook bij de betaling van onderhouds- en reparatiekosten wordt gewoonlijk gelijk opgedeeld. Daardoor wordt ongetwijfeld in de hand gewerkt, dat el ke deelnemer zal trachten in het bedrijf van de anderen evenveel werk en kosten te steken als de anderen aan zijn bedrijf spenderen. Zo'n handelwijze, hoe begrijpelijk en verde digbaar ook, verhindert dat men het maximale nut uit de samenwerking trekt. Een verreke ningsysteem is daarom veel beter. Wel zijn er bijna steeds afspraken gemaakt als de machines gemeenschappelijk eigendom zijn en gemeenschappelijk worden gebruikt. Deze situatie komt nogal eens voor als het dure machines betreft, die bovendien slechts in een bepaald seizoen kunnen worden ge bruikt. Schriftelijke stukken komen er ook dan meestal niet aan te pas. Coördinatie wordt be reikt door mondeling overleg. Op deze wijze wordt ook de volgorde bepaald van degenen die aan de beurt wensen te komen. Ten aanzien van de financiering van de sa menwerking is er geen vast patroon. In onge veer 30% van de gevallen hebben de deelne mers een fonds gevormd waaruit de samen werking geheel of gedeeltelijk wordt gefinan- 3416

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1966 | | pagina 22