Twee kunnen meer
dan een
Een van de schaduwzijden van het gezins
bedrijf is hierin gelegen, dat het weinig arm
slag biedt aan de organisatie van de arbeid.
Wat wij dan gezinsbedrijven noemen zijn in
feite dikwijls zelfs eenmansbedrijven. Mecha
nisatie brengt op zulke bedrijven al gauw
overcapaciteit mee. Overcapaciteit is altijd
duur. De rentabiliteit van zulke bedrijven kan
in het gedrang komen doordat de arbeidsbe-
zetting te klein is om een goede organisatie
mogelijk te maken.
Dit vraagstuk is nog steeds actueel. Sommige
boeren zoeken de oplossing in samenwerking
met collega's. Hierin slagen zij niet altijd,
want de meeste landbouwers gaan er niet ge
makkelijk toe over om een deel van hun zelf
standigheid prijs te geven. Regelingen die
voor alle deelnemers bevredigend uitvallen,
kunnen daarom niet altijd worden gevonden.
Niettemin zijn er sinds het midden van de vijf
tiger jaren bedrijfsverzorgingsdiensten ont
staan, loonbedrijven opgericht, werktuigen
coöperaties gesticht en andere vormen van
collectieve personeelsvoorziening tot stand
gekomen. Weliswaar konden die niet alle pro
blemen van het eenmansbedrijf oplossen maar
de nadelige gevolgen van de geringe bedrijfs
omvang konden dikwijls sterk worden vermin
derd.
Gedurende de laatste tien jaar zijn er nieuwe
vormen van samenwerking in de uitvoering
van de werkzaamheden ontstaan. Hoe die er
uitzien, wat de motieven zijn geweest, welke
resultaten er tot nu toe mee zijn behaald, dat
alles is uitvoerig bestudeerd door het Land-
bouw-Economisch Instituut en neergelegd in
een onlangs verschenen rapport. Vanwege de
grote betekenis die dergelijke ontwikkelingen
binnen het agrarische bedrijfsleven ook voor
de financiering hebben, lijkt het ons van be
lang in grote lijnen iets van deze studie weer
te geven.
Combinaties van individuele bedrijven zijn
veelal pas na 1955 ontstaan. In elk geval is hun
aantal sindsdien in versneld tempo toegeno
men. Men zag hierin dikwijls een mogelijkheid
tot kostenbesparing en soms ook tot verge
makkelijking van de financiering. Voor akker
bouwbedrijven betekende het dat zij minder
afhankelijk werden van de loonbedrijven, die
tevoren reeds waren ingeschakeld omdat de
individuele mechanisatie te kostbaar was ge
worden. Aldus zijn er, over het gehele land
verspreid, vormen van intensieve samenwer
king ontstaan tussen voornamelijk grotere be
drijven met meestal jonge bedrijfshoofden.
Bedrijven die tot samenwerking komen heb
ben gewoonlijk vrijwel dezelfde grootte, het
zijn soortgelijke bedrijven en de samenwer
kende bedrijfshoofden zijn niet zelden ook fa
milie van elkaar. In het algemeen was de ar-
beidsbezetting op deze bedrijven vóór het be
gin van de samenwerking reeds lager dan ge-
6415