stelde commissie onder voorzitterschap van prof. Goldschmidt het vorig jaar geadviseerd tot het treffen van ontwikkelings- en sane ringsmaatregelen, waarvan de doelstellingen in grote lijnen met die van de landbouw over eenkomen. De overheid heeft in principe be sloten dit advies op te volgen, zodat binnen afzienbare tijd de oprichting van een stich ting tot dit doel, kan worden verwacht. Naast de ontwikkelingsmaatregelen, waarop naar ik meen het accent zal moeten vallen, zullen ook saneringsmaatregelen moeten worden getrof fen, welke tot doel hebben ondernemers, die hun bedrijf willen sluiten de helpende hand te bieden. Vooral de structureel zwakke bran ches en de gebieden waar duidelijk een te veel aan ondernemingen bestaat, zullen van dergelijke maatregelen kunnen profiteren. Ik heb het vertrouwen dat dit structuurbeleid ook een gunstig effect zal hebben op de ontwikke ling van de ondernemersinkomens. Mijnheer de voorzitter, ik heb getracht u een globaal beeld te schetsen van de sociaal- economische ontwikkeling en van de plaats van de kleinere onderneming in het econo mische krachtenveld. We hebben gezien, dat niet alle sectoren van onze economie in even redigheid met de algehele ontwikkeling mee groeien. Dit geldt in nog sterkere mate voor de afzonderlijke bedrijfstakken en voor de in dividuele ondernemingen. Als gevolg van vraagverschuivingen moeten in bepaalde branches ondernemingen verdwijnen. Daar tegenover ontstaan er nieuwe ondernemingen met een snel groeiende vraag. Een verdere stijging van de welvaart veron derstelt een optimale produktie van onze eco nomie. Die komt niet van de monopolist, die komt niet van een groot aantal atomistisch versnipperde dwergbedrijven, maar die komt van een harmonisch samengesteld geheel van grote, middelgrote en kleine ondernemingen, die - uit individueel ondernemersoogpunt ge zien - eikaars concurrenten zijn maar die na- tionaal-economisch gezien partners zijn.' Commentaar Wij hebben met belangstelling en instemming kennis genomen van de rede van staatssecre taris Bakker. Toch voelen wij ons op één punt teleurgesteld. De staatssecretaris sprak on der meer over kredietgaranties. In het agrari sche milieu waar hij zich bevond zijn de kre dietnemers die behoefte hebben aan een over- heidsgarantie vrij in de keuze van hun bank daarvoor. De middenstanders zijn daarin niet vrij. Wij zien het nog steeds als een belang voor de middenstanders dat zij die vrije keuze krijgen. Ook de honderdduizend die nu een niet gegarandeerd krediet van een boeren leenbank hebben. De staatssecretaris repte daar niet over. 3414

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1966 | | pagina 20