eerd worden. Het systeem in die tijd werkte niet best. Of de copie die je gemaakt had was niet te lezen, of de originele brief was zó door gelopen, dat zij overgetypt moest worden, vooral als er een nieuw lint op de schrijfmachi ne stond. Het copiëren geschiedde met voch tige lappen en een handpers. Later kwam er een machine, die ook maar half voldeed. Tot dat men op het idee kwam om doorslagen van de brieven te gaan maken. De goedkeuringsbrieven werden destijds door directeur Berkvens zelf getypt op een oude Adlermachine. Ik denk dat dit wel een van de eerste schrijfmachines is geweest, waarmee men iets kon doen. Het was een zeer snelle machine voor één vinger. Veel van de een voudige goedkeuringen van nu hebben nog ongeveer dezelfde tekst als toen. Het opma ken van speciale aktes en dergelijke was er toen nog niet bij. Zo nodig werden die door een notaris zelf opgemaakt. In die eerste ja ren was alles zoveel simpeler. Met het tekenen van de post was het dikwijls een moeilijke zaak. Als de heer Berkvens weg was moesten wij per fiets naar Geldrop om de post te laten tekenen door de heer Vincent van den Heuvel, de toenmalige voorzitter van het bestuur. In de jaren tot 1918, tijdens de mobilisatie dus, kwam er eens een verzoek van de boerenleen bank te Reusel om bij de posterijen tegen de voorgenomen opheffing van de tweede post bestelling aldaar te protesteren. Mijnheer Berkvens vroeg mij toen ervoor te willen zor gen dat er elke dag wat brieven naar Reusel werden gestuurd. Ik kreeg een aantal dienst- enveloppen in mijn hand gestopt, onder meer van de Commissie-Fleskens (Belgische Vluch telingen Comité). De tweede postbestelling bleef behouden. Overwerk was er toen wel eens een paar weken per jaar, bijvoorbeeld bij het knippen van coupons van de Preussenkasse. Wij de den dat allen met veel plezier. De ouderen kre gen dan een borreltje of glaasje bier, de jon geren een glaasje limonade. Daarbij kregen wij dan het dringend verzoek om allemaal een schaar mee te brengen. De centrale bank be schikte toen maar over één schaar. Ik herinner mij nog goed dat de couponringen werden ingevoerd. Je kon daar geld mee bun delen, maar je kon er ook mee schieten. Ik deed dat een keer op hetzelfde moment dat directeur Berkvens het kantoor binnenkwam; de prop ging vlak langs zijn gezicht. Hij hoor de wel iets, maar hij wist toch niet waar het vandaan kwam. De chef de bureau, de heer Kessels, de latere tweede directeur, had ech ter gezien wat er gebeurd was. Ik schrok toen ik hem even later hoorde roepen (hij sprak wat moeilijk): Tops, jonge, komde gij es efkes hier. Als gij van de maand oew salaris nie krijgt, dan witte zeker wel waorum'. Ik kreeg inderdaad mijn salaris niet op de betaaldag en ik durfde bijna niet naar huis. Ik vertelde de hele zaak eerlijk aan mijn ouders, maar zij vonden het toch maar raar. Een zoon op een bank zijn salaris ingehouden, dat moest iets met fraude te maken hebben. Ik kreeg de in druk, dat zij dachten, dat ik er minstens met een ton vandoor was gegaan. Achteraf betwij fel ik of onze kas toen al zo groot was. Intus sen, na een dag of tien, kreeg ik toch mijn sa laris, met een vermaning erbij. Van tijd tot tijd moesten de heer Gast en ik geld halen bij de Nederlandsche Bank in Den Bosch. Wij gingen dan 's morgens rond zeven 6404

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1966 | | pagina 10