Minder pessimistisch AANTEKENINGEN BIJ DE STATISTISCHE GEGEVENS De financiële ontwikkeling van de maand april van dit jaar vertoont een gunstiger beeld dan die van de overeen komstige maand van het vorige jaar. Weliswaar gaven, zoals uit de hierbij afgedrukte balansen b'ijkt, de spaar gelden een achteruitgang te zien ten opzichte van de maand maart, maar deze was minder groot dan die van april van het vorige jaar. Dit jaar overtroffen de terugbetalingen de stortingen met f 800.000, terwijl vorig jaar in dezelf de maand voor ruim f 1 miljoen meer werd opgevraagd dan gestort. Ook de tegoeden in rekening-courant vertoonden een gunstiger beeld. Normaal zouden deze als gevolg van sei zoensfactoren moeten dalen, hetgeen vorig jaar ook is gebeurd. Dit jaar echter stegen zij met f 6,5 miljoen. Daar deze gelden meestal voor bedrijfsdoeleinden worden aangewend, moet men niet uit het oog verliezen dat als ge volg van de weersomstandigheden, vermoedelijk een opschuiving van het seizoen heeft plaatsgevonden. De ter- mijngelden buiten de Stichting Spaarbank daalden in de afgelopen maand met f 400.000, terwijl zij het vorig jaar met bijna 4 miljoen aangroeiden. Per saldo stegen de toevertrouwde middelen met f 5,3 miljoen, te vergelijken met 3,6 miljoen in 1965. Aan de uitzettingenkant kwam er in de stand van de kredieten in rekening-courant ten opzichte van maart nage noeg geen verandering. In de voorafgaande jaren zijn deze in april altijd toegenomen. Het vorig jaar met ruim 5 miljoen. Bij de beoordeling van deze cijfers dient men evenals bij de tegoeden in rekening-courant, rekening te houden met het abnormaal slechte weer van het voorjaar. De voorschotverlening nam toe met bijna f 28 miljoen, hetgeen f 2 miljoen minder is dan in april 1965. Tegenover de aangroei van de toevertrouwde middelen van f 5,3 miljoen staat een stijging van de uitzettingen van f 28 miljoen, zodat door de boerenleenbanken voor ruim f 23 miljoen een beroep is gedaan op hun liquiditeits reservoir bij de centrale bank. In april 1965 liep dit tegoed terug met f 38 miljoen. Spaarbeweging Evenals in de voorafgaande maanden van dit jaar is het spaaroverschot bij onze boerenleenbanken in de maand mei beneden dat van het vorig jaar gebleven. In deze maand werd gestort f 174,5 miljoen en terugbetaald 155,1 mil joen zodat er een spaarverschil resulteerde van f 19,4 miljoen te vergelijken met 25,2 miljoen in mei 1965. Volgens de voorlopige gegevens van de Rijkspostspaarbank en de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht werd bij deze instellingen eveneens minder gespaard dan in dezelfde periode van het vorig jaar. De Rijkspostspaarbank boekte een spaarresultaat van f 22,9 miljoen tegen f 36,5 miljoen in 1965. Bij de Utrechtse raiffeisenbanken werd f 25,5 miljoen meer gestort dan terugbetaald. In mei 1965 bedroeg het spaar overschot bij deze instellingen f 36,9 miljoen. Een uitzondering op deze gang van zaken vormen de banken aangesloten bij de Nederlandse Spaarbankbond. Bij deze spaarinstellingen was het spaarresultaat in vergelijking met dezelfde periode van het vorig jaar wederom gunstiger. Het spaaroverschot bedroeg f 74,1 miljoen tegen f 68,4 miljoen in 1965. 6392

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1966 | | pagina 26