maatregelen als waarover ik zojuist sprak. De
moeilijkheid in Nederland zal zijn, op de pun
ten waar de accenten tot nu toe hebben gele
gen, de activiteit niet te laten verslappen en
aan de andere kant ons niet zodanig in ander
soortige maatregelen te begeven, dat daar
voor grote uitgaven gedaan zouden moeten
worden. Dat zou grote spanningen oproepen,
gelet op de moeilijkheden die er zijn in de
rijksbegroting.
Al met al genomen meen ik, dat de agrarische
ondernemer in Nederland kan terugvallen op
betrouwbare adviseurs en dat hij kan terug
vallen op een dienstenverlenende sector in
ruime zin, onder meer in de aan- en verkoop,
in het landbouwkrediet en in de verwerking
van bepaalde landbouwprodukten in coöpera
ties en ook in particuliere bedrijven. Dit gehe
le apparaat, de tuinbouwveilingen daarbij niet
te vergeten, is in Nederland zodanig opgezet
door het particulier initiatief, dat de onder
nemer nu en in de toekomst daarbij grote
baat heeft. Het hangt dan ten slotte echter van
het eigen initiatief van boer en tuinder af, of
hij het risico durft te nemen nog verder te in
vesteren, dan wel het zijn zoon mogelijk te
maken zijn bedrijf over te nemen. Tot nu toe
blijken er voldoende bekwame boeren en tuin
ders, ook jonge boeren en tuinders, te zijn om
dit risico te nemen en ik twijfel er niet aan, dat
zij ook in de toekomst, bij een redelijk beleid
van de overheid en een grote activiteit van
organisaties en coöperaties, dit zullen blij
ven doen en dat zij uit de landbouw een be
staan weten te halen, dat vergelijkbaar is met
de mogelijkheden, die er liggen in de industrie
of in de dienstenverlenende sector. Er zal dan
echter door al die instanties, die ik heb ge
noemd, nog wel het een en ander moeten wor
den gedaan en dan zullen vooral die daden
drang en dat initiatief, die er tot nu toe zijn
geweest, bij de Nederlandse boer en tuinder
aanwezig moeten blijven.
Ik twijfel er niet aan, dat dit zo zal zijn. Van de
zijde van de overheid, met name van de diens
ten waarmee ik te maken heb, kan ik u wel
toezeggen, dat ik alles zal doen, wat in mijn
vermogen ligt, om te bevorderen, dat het over
heidsapparaat zo goed mogelijk ten dienste
staat van boer en tuinder bij zijn bedrijfsvoe
ring en bij de moeilijkheden, die hij daarin
ondervindt.
6352