1939 en stel gemakshalve de aantallen in dat jaar op 100; als ik de reële cijfers geef, komen wij in de miljoenen en dan worden ze wat minder overzichtelijk. Uitgaande van dat cijfer van 100 voor 1939, komen wij voor het aantal van alle landbouw bedrijven in de Verenigde Staten in 1959 op 70. In het bedoelde boekwerkje heeft men voorts een onderscheiding gemaakt die mij wel aanspreekt en die wij in Nederland in onze officiële statistieken nog niet hebben. Men heeft daar een onderscheid gemaakt tussen de landbouwbedrijven die per jaar een bruto geldelijke opbrengst hebben van meer dan 10.000 dollar, en de bedrijven die daaronder blijven. Ik zal de dollar maar omzetten in Ne derlands geld. Het is misschien gevaarlijk, op deze plaats een dergelijke omrekening te maken, maar ik weet ook geen andere maat staf te vinden. Dan ga ik ervan uit, dat een dollar overeenkomt met f 3,70, zodat wij in Nederlands geld kunnen spreken over een bruto-opbrengst van 37.000 gulden. Nu ziet men in de Verenigde Staten tot in de laatste jaren een uitbreiding van het aantal be drijven die tot een dergelijke opbrengst komen of daar boven liggen. Het aantal bedrijven dat beneden die grens blijft, loopt snel terug. Ik zal met datzelfde uitgangscijfer van 100 voor 1939 daarvan een paar voorbeelden noemen. Het aantal bedrijven, dat een bruto geldelijke omzet heeft van meer dan 40.000 dollar is dan gestegen tot 366 in 1959. Wij zien dus een meer dan verdrievoudiging van dit type be drijven. Daarbij is geen onderscheid gemaakt tussen akkerbouw, veeteelt en tuinbouw. Het aantal bedrijven met een omzet tussen 20.000 en 40.000 dollar is gestegen van 100 in 1939 tot 332 in 1959, terwijl het aantal bedrijven met een omzet tussen 10.000 en 20.000 dollar steeg van 100 tot 224. De groep van de be drijven met een omzet van minder dan 10.000 dollar is in omvang afgenomen en de terug gang was sterker naarmate de bruto geldelijke omzet per jaar lager was. Deze ontwikkeling is voor Nederland niets bij zonders. U weet allen, dat ook in Nederland de bedrijven die voldoende produktief werk hebben voor de daar aanwezige arbeidskrach ten en dienovereenkomstig ook een voldoen de bruto-omzet hebben, in aantal stijgen, ter wijl het aantal van de andere bedrijven zeer sterk terugloopt. Een tweede interessant punt is, dat men in de 6341

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1966 | | pagina 19