den verwacht. De hypotheekrente nadert dan ook reeds de 8%. Hiermee zijn wij in ons land tot een renteniveau gekomen, dat op zichzelf een aanduiding is, dat het totale investerings volume de financieringscapaciteit van onze nationale economie ver te boven gaat. Het is duidelijk, dat mede in het licht van de verslechterende betalingsbalans de Neder- landsche Bank zich geroepen voelt om het wa pen van de discontopolitiek en van de kre- dietrestrictiepolitiek in volle scherpte te han teren. Daardoor wordt de particuliere sector als het ware gedwongen om de nodige com pensatie te bieden voor een overmatig uitga venbeleid van de overheid. Hieruit kan geen andere conclusie worden ge trokken dan dat het in ons land zo niet langer kan gaan. Ook voor de overheid is de weg te rug geboden. Van onze kant zullen wij in onze landbouwkre dietorganisatie ons aandeel moeten nemen in de kredietvermindering, waartoe de Neder- landsche Bank ons heeft gemaand. Wij mo gen echter verwachten, dat ook de regering besluit haar aandeel te nemen in de noodzake lijke aanpassing van de bestedingen aan de mogelijkheden van de nationale economie. Wij vragen zulks niet in de laatste plaats, omdat wij anders vrezen, dat bij een verder oplopen van de rentestand de financieringslasten voor het bedrijfsleven en zeer in het bijzonder voor het midden- en kleinbedrijf ondraaglijk wor den. Het ideaal van de verwezenlijking van alle mogelijke wensen op het stuk van gemeen schapsvoorzieningen, hoe wenselijk die op zichzelf ook mogen zijn, zal thans moeten wor den achtergesteld bij de noodzaak van de terugkeer naar een evenwichtige economie met een daaraan beantwoordende redelijke rentestand en een positief saldo op de lopen de rekening van de betalingsbalans. Alleen op deze wijze zal ook de koopkracht van de gul den als basis voor onze toekomstige welvaart kunnen worden veilig gesteld. 6332

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1966 | | pagina 10