Gezichtsbedrog AANTEKENINGEN BIJ DE STATISTISCHE GEGEVENS Bij de vergelijking van de verzamelbalansen zoals die hiernevens staan afgedrukt zou men tot de conclusie kun nen komen, dat de maand januari voor de boerenleenbanken een zeer gunstige maand is geweest. Bij de be oordeling van de cijfers dient men echter rekening te houden met het feit, dat in de decembercijfers de bij te schrijven rente nog niet is opgenomen. Voorzover er boerenleenbanken waren, die de spaarrente nog niet hadden berekend, is deze intussen geschat en in de januaricijfers opgenomen. Indien met het bovenstaande rekening wordt gehouden, blijkt dat de spaargelden in januari slechts een aanwas vertoonden van bijna f 17 miljoen, hetgeen ruim 28% minder is dan in januari 1965. Zowel op het platteland, als op het meer geïndustrialiseerde platteland en in de steden werd er minder gespaard. De overige toever trouwde middelen gaven een gunstiger beloop te zien. Opvallend is het hoge bedrag, dat in januari gestort is op de termijnrekening buiten de Stichting Spaarbank. Deze gelden stegen met f 9,4 miljoen tegen f 4,1 miljoen in januari 1965. De tegoeden in rekening-courant daalden met f 18 miljoen, te vergelijken met een daling van f 27 miljoen in dezelfde maand vorig jaar. Per saldo namen de toevertrouwde middelen in de afgelopen maand toe met ruim f 8 miljoen, te vergelijken met een toeneming van f 0,6 miljoen in januari 1965. De kredietverlening in de vorm van vaste voorschotten steeg met f 14 miljoen. Gedurende de maand januari werd voor f 32 miljoen uitge leend en voor f 19 miljoen afgelost. Het uitgeleende bedrag is in deze maand ongeveer gelijk aan de ver strekkingen in januari 1965. In het vorige nummer van dit blad (De Boerenleenbank no. 537) is het vermoeden uitgesproken, dat in december als gevolg van verschillende factoren een vervroegde vraag naar voorschotten zou zijn opgetreden. Dit zou betekenen dat de vraag naar voorschotten in januari zou afnemen. Uit de hierboven vermelde cijfers blijkt ech ter dat er van een terugslag in vraag naar voorschotten, afgezien van het normale seizoen, in januari geen sprake is. De kredieten in rekening-courant vertoonden ten opzichte van de vorige maand een verdere stijging. Indien men rekening houdt met de bij te schrijven rente bedraagt het uitstaande bedrag aan kredieten in rekening-courant per 31 december 1965 f 208 miljoen tegen f 218 miljoen per 31 januari 1966. Spaarbeweging In de maand februari werd er bij de boerenleenbanken f 149,5 miljoen gestort en f 131,9 miljoen terugbetaald. Het spaarverschil bedroeg derhalve f 17,6 miljoen hetgeen ruim f 7 miljoen minder is dan in februari 1965. Het verschil tussen de stortingen en terugbetalingen bij de R.P.S. bedroeg 28,7 te vergelijken met f 37,7 in de overeenkomstige periode van het vorig jaar. Bij de raiffeisenbanken aangesloten bij de Utrechtse centrale en bij de spaarbanken aangesloten bij de Algeme ne Spaarbankbond was het spaarresultaat hoger dan het vorig jaar. De Utrechtse banken noteerden een resultaat van f 32,1 (31,6) miljoen. Het spaarverschil bij de Algemene Spaar banken bedroeg f 80,1 miljoen tegen f 71,3 miljoen in 1965. 6290

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1966 | | pagina 28