verlichting brengen doordat het rijk de maan delijks terugkerende uitkering aan provincies en gemeenten moest voldoen. Deze f 200 mil joen, vermeerderd met circa f 45 miljoen als rente en aflossing op de gevestigde staats schuld, waren echter niet voldoende om de geldmarkt plotseling een gunstiger aanblik te geven. De vrijkomende middelen verdwenen als sneeuw voor de zon doordat de banken onmid dellijk overgingen tot aflossing van de dure voorschotten. Daarnaast moesten zij weer snel gaan sparen voor de nieuwe depositoverplich tingen. Voor de nieuwe periode, lopende van 15 februari tot 15 maart, zouden de banken die ultimo december meer krediet hadden ver strekt dan volgens de normen van de Neder- landsche Bank was geoorloofd, een bedrag van in totaal f113 miljoen gemiddeld per dag moe ten aanhouden, derhalve f 9 miljoen minder dan voor de vorige periode gold. Veel tijd werd de banken hiervoor echter niet gegund. Uit de weekstaat per 21 februari bleek, dat de bankbiljettencirculatie al met f 101 miljoen was gestegen in verband met de februari-ultimo, die in totaal rond f 300 miljoen zou vergen. Met ingang van 14 februari stelde de Agent weer de afgifte open van schatkistbiljetten met looptijden van 20, 24 en 32 maanden. De rente die hierop zou worden betaald zou ach tereenvolgens 4,3/16i 47/g en 415/16% bedragen. Samen met de acht- en twaalfmaandspromes- sen was de verscheidenheid in beleggingsma teriaal dat de Agent over de toonbank aanbood zeer ruim Het wekte echter geen verwondering, dat er in de gespannen situatie die op de geldmarkt heerste, hoegenaamd geen belangstelling aan de dag werd gelegd. Stijgende rente Ook op de kapitaalmarkt kon geen neiging tot verruiming geconstateerd worden. Was het in januari slechts de Bank voor Nederlandsche Gemeenten die met een emissie van f 150 mil joen een groot beroep op de kapitaalmarkt deed, in februari volgden er meer van dergelij ke omvang. De BNG-emissie was nog maar net op onze beurs ingeburgerd toen de staat een greep naar de middelen van de kapitaalmarkt deed. Met als inschrijvingsdatum 18 februari kondig de hij de uitgifte aan van f 250 miljoen 25-jarige obligaties, waarbij de rente op 6%% en de koers op 991/2 werd bepaald. Het effectief ren dement kon zodoende berekend worden op circa 6,3%. De storting moest geschieden op 15 maart. De stijging van de rentestand van de laatste maanden wordt duidelijk geïllustreerd door een vergelijking met de voorwaarden van de voorafgaande staatslening. In oktober van het vorige jaar stond een 5%% staatsemissie open tegen de koers van 991/2%. Dat deze voorwaarden aan de scherpe kant waren bleek wel uit het zeer matige succes dat deze lening kon boeken. De staat kon toen met deze in schrijving, waarbij geen minimum- of maxi mumbedrag was genoemd, slechts voor f 140 miljoen uit de markt slepen. Hoewel de voorwaarden van de nieuwe emis sie, historisch bezien, uiterst gunstig zijn, is het ook duidelijk dat zij in het licht van de hui dige situatie zeer scherp in de markt liggen. Dit laatste blijkt wel uit de voorwaarden die in januari golden voor de laatste BNG-lening. 6285

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1966 | | pagina 23