groot, een bedrijf is niet te financieren als de privé-onttrekkingen groter zijn dan de winst. Ten overvloede moge bij dit alles nog eens worden gewezen op de beoordeling van de persoon van de aanvrager. Wanneer het gaat om omvangrijke investeringsplannen is tech nisch vakmanschap niet voldoende. Om on dernemer te zijn moet de vakman bovendien in staat zijn om vooruit te zien op het gebied van produktie, afzet, inkoop van grondstoffen en financiering, moet hij het werk efficiënt kunnen organiseren, leiding kunnen geven, in zicht hebben in cijfers, enzovoort. Bestedingsbewaking Ter afronding van het financieringsonderzoek moet de bank na het toezeggen van een le ning ook controle op de besteding uitoefenen. De bank moet immers weten dat het bij haar opgenomen geld ook wordt besteed voor de tenuitvoerlegging van het goedgekeurde in vesteringsplan. In het algemeen zal de bank moeten verlangen dat de eigen middelen in de eerste plaats worden aangewend. Het is onjuist als de bank volstaat met het verstrek ken van de lening en zich geen zorgen maakt over de vraag of de schulden zullen worden betaald. Een controle is in elk geval vereist bij leningen die worden verstrekt onder garantie van het Borgstellingsfonds voor de Landbouw. Ook bij veel andere leningen zal controle noodzakelijk zijn. Advies door derden Het kan wenselijk of zelfs noodzakelijk zijn om de ondernemer een technisch of economisch advies te doen vragen bij de zowel in als bui ten de landbouw bestaande voorlichtingsdien sten. Dikwijls blijkt dat de investeringsplan nen, zoals die door de ondernemer zijn opge steld, nog voor verbetering vatbaar zijn. Bij het economisch onderzoek kan bijvoorbeeld blijken, dat de investeringen beter kunnen worden uitgesteld totdat het bedrijf door een zoon van de ondernemer zal zijn overgenomen, of dat de ontwikkeling van de markt wijziging in de plannen wenselijk maakt. Vooral bij omvangrijke investeringen kan de ondernemer en derhalve ook de bank gebaat zijn met advies door derden. Van haar kant zal de bank erop moeten toezien, dat hetgeen uit technisch oogpunt wenselijk is ook finan cieel uitvoerbaar moet zijn. Zonodig moet de bank dan ook nauw worden betrokken in het overleg met de Rijksvoorlichtingsdienst, de Sociaal-Economische Voorlichtingsdienst, het boekhoudbureau, de nijverheidsconsulent of andere instanties. Daarbij kunnen de krediet adviseurs, waarover onze organisatie be schikt, door de bank worden ingeschakeld. 2644

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1966 | | pagina 6