Spectaculair en minder spectaculair AANTEKENINGEN BIJ DE STATISTISCHE GEGEVENS In december van het vorig jaar is, zoals uit de hiernevens afgedrukte balansen blijkt, het bedrag aan uitstaande voorschotten iets gedaald. Hieruit zou men de conclusie kunnen trekken, dat er op dit terrein weinig specta culairs is gebeurd. Niets is echter minder waar. In deze maand werd voor f 61,4 miljoen uitgeleend. Dit is een bedrag, dat nog nimmer in een maand door onze boerenleenbankorganisatie is verstrekt. Men zou zich kunnen afvragen hoe het komt, dat juist in de laatste maand van het jaar de voorschotverlening zo een ongekende belang stelling genoot. Als belangrijkste oorzaak zou men kunnen noemen de renteverhoging voor nieuwe voorschotten, die na 1 januari 1966 worden verstrekt. De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat hierdoor een vervroegde vraag in het leven is geroepen. Ook de 'koopgolf' in december is mogelijk ten dele gefinancierd met geleend geld, bij voorbeeld de aankopen van auto's. Tegenover deze verhoogde verstrekkingen staat een aanzienlijk bedrag aan aflossingen. De eveneens verhoogde rente voor bestaande voorschotten heeft verschillende voorschotnemers doen besluiten, over te gaan tot versterkte aflossingen, om aan de hogere rentelast te ontkomen. Bovendien kan de verkorting van de looptijd van voorschotten bestemd voor woningbouwfinanciering van invloed zijn geweest op de hoogte van het aflossingsbedrag. Als gevolg van deze ontwikkeling konden de boerenleenbanken de nieuwe voorschotten ruimschoots financieren uit de aflossingen. De kredieten in rekening-courant stegen in deze periode met f 23,8 miljoen. Per saldo vertoonden de uitzettingen een stijging van f 23,3 miljoen, welke stijging ongeveer gelijk is aan de stijging van de uitzetting in december van het vorig jaar. De ontwikkeling van de toevertrouwde middelen kwam overeen met onze verwachtingen. De spaargelden ver toonden slechts een geringe vooruitgang, terwijl het saldotegoed, dat de rekeninghouders in rekening-courant aanhouden, daalde van f 402 miljoen per eind november tot f 355 miljoen ultimo december. Seizoenmatig vindt er ieder jaar in december een daling plaats van dit tegoed. Dit jaar is er echter extra veel op deze rekeningen ge trokken. Zowel op de ontwikkeling van de spaargelden als op de daling van het saldotegoed in rekening-courant zou de koopgolf, ontstaan door de aangekondigde prijsverhogingen van invloed kunnen zijn geweest. Rekeninghoudend met een geringe stijging van de bankdeposito's zijn de toevertrouwde middelen gedaald met ruim f 45 miljoen. Spaarbeweging Bij de Eindhovense boerenleenbanken is in de maand januari blijkens de voorlopige cijfers gestort f 187,4 miljoen en terugbetaald f 170,7 miljoen, zodat een positief spaarverschil resulteert van f 16,7 miljoen. Dit spaarverschil is bijna f 15 miljoen hoger dan in de laatste maand van 1965 doch f 6 miljoen lager dan in de overeenkomstige maand van het vorig jaar, toen het spaarverschil f 23,4 miljoen bedroeg. Ook bij de Rijkspostspaarbank en de Utrechtse boeren'eenbanken werd er minder gespaard dan in januari 1965. Bij de Rijkspostspaarbank werd gestort f 115,4 miljoen en terugbetaald f 98,6 miljoen, terwijl bij de Utrechtse boerenleenbanken een spaarresultaat werd geboekt van f 25,3 miljoen tegen f 30,9 miljoen in 1965. Een uitzondering maken de spaarbanken, aangesloten bij de Nederlandse Spaarbankbond. Bij deze instellingen lag het spaarverschil iets hoger dan in januari 1965. De stortingen overtroffen de terugbetalingen met f 43,3 miljoen, te vergelijken met f 41,5 miljoen in 1965. 6262

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1966 | | pagina 24