naar steunpunten om deze grotere brutowinst te kunnen vangen, leidt tot een sterk toene mende belangstelling voor een gezamenlijke afzet en het sluiten van contracten inzake teelt, levering en prijzen. Naast de fiscale boekhouding wordt ook de bedrijfseconomische boekhouding onder de loupe genomen. Het blijkt dat de bedrijfseco nomische boekhouding de ondernemer, en zo nodig zijn bank, een duidelijk inzicht verschaft in de resultaten van de verschillende bedrijfs onderdelen. Dat inzicht heeft de ondernemer hard nodig bij het beoordelen van zijn bedrijf. Het eigen vermogen komt met een drietal functies uit de bus, waarvan de laatste in de literatuur minder nadruk krijgt. Behalve als financieringsmiddel voor de per manente vermogensbehoefte en als risicodra ger, zien de auteurs dit eigen vermogen ook als middel om tijdelijke verschillen tussen het inkomen en de privé-uitgaven te overbruggen. Na een uitgebreide beschouwing over de tra ditionele financieringstheorieën en de moder ne begrippen van schuldopvolging en schuld vernieuwing, komen de auteurs tot de volgen de drie regels, die kunnen dienen als grond slag voor het financieel beleid: 1. De binnenkomende en de uitgaande geld stromen moeten zowel gedurende het jaar als op langere termijn met elkaar in evenwicht kunnen blijven. 2. De kosten van de financiering moeten zo laag mogelijk zijn. Bovendien moet het bedrijf desgewenst extra aflossingen kunnen doen. 3. De onderneming moet voldoende financiële mogelijkheden hebben om risico's op te van gen. Tegen het einde van het boek in het achtste hoofdstuk verschieten de schrijvers onder de kop 'analyse en begroting van de financiering' hun beste kruit. Uitgaande van een denkbeel dig bedrijf proberen zij om in een voor de niet-bedrijfseconoom leesbare taal de achter gronden te tonen van zaken als: de ontwikke ling van de financiële structuur van het bedrijf, het financieringsoverzicht, de begroting van de toekomstige financiering, de liquiditeitsbe groting, de financieringsbegroting, het over zicht van de financieringsverplichtingen, enzo voort. Dit hoofdstuk lezende moet men wel tot de conclusie komen, dat bedrijfseconomisch onderwijs voor de jonge agrariër onmisbaar is, wil hij in de toekomst een bedrijf kunnen leiden. Voor wie een redelijke dosis van dit onderwijs heeft afgegraasd, bijvoorbeeld via de Middelbare Landbouwschool of specifieke cursussen, ligt in dit hoofdstuk leesbare stof die inzicht geeft in de financiering van het bedrijf. Deze conclusie geldt trouwens niet alleen voor dit belangrijke hoofdstuk. Het gehele boek be schouwend mag men stellen dat de schrijvers erin zijn geslaagd om een moeilijk onderwerp begrijpelijk leesbaar neer te pennen voor een redelijk ontwikkelde lezer. Op deze wijze geschreven voorziet 'Financie ring voor land- en tuinbouw' in een behoefte; reden waarom we het aanbevelen voor allen die bij deze financiering betrokken zijn. 2661

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1966 | | pagina 23