aanzienlijke mate is toegenomen;
- de export van agrarische produkten vanuit
de EEG in 1964 geringer was dan de inter
nationale handel binnen de EEG, in tegen
stelling met de situatie van 1958, maar toch
nog omvangrijk is en in deze periode ge
stegen is.
Frankrijk en Nederland
Het zou onjuist zijn deze ontwikkelingen ge
heel toe te schrijven aan de directe en indi
recte invloed van de EEG en van de in EEG-
verband getroffen regelingen. Ongetwijfeld
zijn ook diverse andere factoren, zoals de
gunstige conjunctuur, de welvaartsstijging, de
weersomstandigheden en wijzigingen op de
wereldmarkten, mede verantwoordelijk voor
de genoemde ontwikkelingen van in- en uit
voer.
In verband met de huidige crisis en Frank-
rijk's belangen is het bijzonder interessant dat
Frankrijk in absolute en procentuele cijfers
de grootste toeneming te zien geeft wat be
treft de uitvoer van agrarische produkten naar
de overige EEG-landen: de waarde van de uit
Frankrijk naar de andere EEG-landen geëx
porteerde agrarische produkten nam tussen
1958 en 1964 toe met niet minder dan 250%,
namelijk van 800 miljoen tot ruim 2,8 mil
jard.
Wel bleef Nederland de grootste agrarische
exporteur in het onderlinge EEG-verkeer: de
waarde van de Nederlands agrarische produk
ten, naar andere EEG-landen uitgevoerd, be
liep in 1964 namelijk 3,5 miljard tegenover
ruim 1,8 miljard in 1958 (een toename met
bijna 100%). De Nederlandse export van
eieren laat in dit opzicht een van de weinige
belangrijke uitzonderingen zien: wij voerden
in 1964 aanmerkelijk minder eieren naar ande
re EEG-landen uit dan in het eerste jaar van de
EEG. Een geheel ander beeld laat de uitvoer
van vlees zien: de waarde van de vanuit ons
land binnen de EEG afgezette produkten in
deze sector nam tussen 1958 en 1964 toe met
meer dan 400% voor varkensvlees, met bijna
350% voor rundvlees en met bijna 100%
voor slachtpluimvee.
Zeer interessant zijn ook de gegevens voor
groenten en fruit. In 1964 bedroeg de waarde
van de Nederlandse uitvoer naar andere EEG-
landen bijna 420 miljoen, tegenover ruim
200 miljoen in 1958, een toeneming dus van
meer dan 100%. De overeenkomstige cijfers
voor Italië in de groenten- en fruitsector zijn:
bijna f 700 miljoen (1964), ruim f 440 miljoen
(1958) en een stijging met 55 a 60%.
Grote belangen
Deze op zichzelf dorre cijfers laten in elk ge
val zien dat tijdens en voor een goed deel ten
gevolge van de EEG zeer belangrijke veran
deringen zijn opgetreden in het agrarisch han
delsverkeer van de EEG-landen. Zij illustre
ren, hoe globaal zij ook zijn, duidelijk welke
reusachtige belangen er voor de Nederlandse
en buitenlandse boeren en tuinders op het
spel staan uit hoofde van de EEG, inbegrepen
de verdere verwezenlijking van de gemeen
schappelijke landbouwmarkt en het gemeen
schappelijke landbouwbeleid.
2635