landen afzet vond. Het is dan ook niet te ver wonderen dat het agrarisch bedrijfsleven bij de overheid met alle kracht aandrong op maatregelen die op zo kort mogelijke termijn zouden kunnen voeren tot de intrekking van de invoerverboden. Een ander, eveneens zeer belangrijk element van grote onzekerheid voor de Nederlandse land- en tuinbouw bracht het verstreken jaar, doordat Frankrijk door de politiek van de lege stoel en zijn eisen met betrekking tot de EEG, niet alleen een periode inluidde van stilstand in de verwezenlijking van de economische ge meenschap, ook in de agrarische sector, maar daarmee tevens een echte crisis in de EEG deed ontstaan. Intussen heeft Frankrijk, na de afloop van de presidentsverkiezingen, zich bereid verklaard met de andere vijf weer aan een tafel te willen zitten. De eerste voltallige bijeenkomst vond plaats op 17-18 januari niet in Brussel, maar in Luxemburg, en zonder aan wezigheid van de Europese Commissie. Wij hopen - niet alleen met het oog op de be langen van de Nederlandse land- en tuinbouw, maar ook vanwege de sociaal-economische en politieke positie van geheel West-Europa - dat deze bijeenkomst het begin zal betekenen van een oplossing van de huidige crisis. Ook al zou dit het geval zijn, dan zal het nog wel even duren voor het proces van nieuwe be slissingen in EEG-verband weer goed op gang komt. Dit zou betekenen dat de periode van onzekerheid voor onze boeren en tuinders nog blijft voortduren. We denken hierbij onder andere aan de vaststelling van de richtprijs voor melk en de oriëntatieprijs voor rund vlees, die per 1 april aanstaande zouden moe ten ingaan. Meer handel in de EEG Onlangs heeft de Europese Commissie cij fers gepubliceerd omtrent de ontwikkeling van het handelsverkeer, binnen de Gemeenschap en van de Gemeenschap met derde landen, van agrarische produkten in de periode 1958- 1964. Daaruit blijkt dat de omvang van de handel in land- en tuinbouwprodukten tussen de EEG-landen onderling zeer sterk is toege nomen. Dit geldt zowel voor de produkten waarvoor een EEG-reglementering geldt als voor de niet gereglementeerde produkten. Te gelijkertijd is ook het agrarische handels verkeer van de EEG met derde landen flink gestegen, zowel aan de kant van de import als aan die van de export. Zo steeg de waarde van de onderlinge handel in agrarische produkten binnen de EEG van bijna f 4,5 miljard in 1958 tot ruim 10 miljard in 1964. De waarde van deze handel werd dus meer dan twee keer zo groot. In dezelfde pe riode nam de waarde van de land- en tuin bouwprodukten, door de EEG-landen uit derde landen ingevoerd, toe van rond 26,5 miljard tot rond 36,5 miljard, een stijging met on- veer 37%. De waarde van de agrarische pro dukten, door de EEG-landen naar derde lan den uitgevoerd, beliep in 1964 ongeveer 9,5 miljard tegenover f 7,9 miljard in 1958, een toename dus van bijna 20%. Deze globale cijfers laten duidelijk zien dat: - het onderlinge handelsverkeer van agrari sche produkten tussen de EEG-landen bij zonder sterk gestegen is - de invoer van buiten de EEG zich niet alleen op een zeer hoog niveau bevindt, doch in het verloop van de jaren na 1958 nog in 2634

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1966 | | pagina 40