altijd, die kan worden voortgezet wanneer wij geregeld samenkomen en wanneer we ernaar streven om gezamenlijk het werk uitstekend te doen. De heer Roncken is bezig geweest met een soort heiligverklaring in te leiden. Bij alles wat ik al gehoord heb in deze dagen zijn dit toch wel de meest ongeloofwaardige woorden ge weest. U zult allemaal wel ondervonden heb ben dat ik geen heilige was. Op zijn tijd zal ik ook wel eens lastig of ongeduldig geweest zijn. Het spreekt vanzelf dat mensen die sa menwerken wel eens tegen elkaar oplopen. Dat is iets wat u mij zeker zult willen verge ven, zoals ik het ook van ieder kan begrijpen wanneer hij in het werk eens zou zijn te kort geschoten. De herinnering aan het personeel van de cen trale bank zal niet moeilijk levendig gehouden worden. Daarvoor zijn de contacten te veel vuldig geweest. Daarvoor is het gelukkig bij ons zo dat men als directie niet ergens in een ivoren toren woont, maar dat men geregeld met de verschillende afdelingen zijn contacten kan hebben. Ik dank u allen voor uw tegenwoordigheid. Het verheugt mij dat ik enige van onze per soneelsleden die wij korte of langere tijd heb ben moeten missen door hun gezondheids toestand, hier weer zie. Tot mijn genoegen zien wij de heer Sonnenschein hier, die bin nenkort weer aan zijn werk zal kunnen gaan; we zien mijnheer Le Loux, die zover hersteld is dat hij althans aanwezig kon zijn - blijkbaar niet zover dat hij zijn bekende feestredes weer kan houden; ik zie tot mijn genoegen ook de heer Dorresteyn hier, het doet mij plezier maar hij moet zorgen dat hij nog een beetje dikker wordt. Mijnheer Geertman, ik wil u danken voor de regeling van wat er vanmiddag hier is ge beurd. Ook de dames van het secretariaat zul len zeker hierbij een rol hebben gespeeld. Wanneer ik hun een woord van dank zeg, ben ik ook dankbaar voor alle hulpvaardigheid en geduld die zij hebben betoond om mij bij mijn werk terzijde te staan. Ik dank ook allen die in de meest materiële zin de goede zorgen heb ben gehad mede voor mij; de heer en me vrouw Nouwen en hun helpers en helpsters voor de goede koffie en thee en de broodjes; de chauffeurs van de centrale bank - vroeger de heer De Weijer, de laatste tijd de heer Den Tuinder - die mij, wij mogen wel zeggen met grote snelheden, steeds op tijd en veilig heb ben gebracht daar waar ik moest zijn, ook wanneer wij te laat weggingen. Mijnheer de voorzitter, ik heb dikwijls gezegd, als een boerenleenbank een feest had of een nieuw gebouw opende, dat wij vooruit moeten zien. Ik ben nu vooral aan het terugzien ge weest; dat is begrijpelijk wanneer men aan het einde van een periode staat. Hoe geluk kig is het dan als men kan terugzien in dank baarheid. Ik kan dat doen. Gij, dames en he ren, blijft vooruitzien. En ik hoop dan een beetje met u te mogen meekijken, ik hoop dat ik dan mee mag kijken naar een centrale bank en naar boerenleenbanken die zich gunstig ontwikkelen. En al is het dan op een afstand, ik hoop ook u te blijven volgen en te mogen zien dat mijn oprechte wens in vervulling mo ge gaan: het ga u goed, u en allen die u lief zijn. 2623

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1966 | | pagina 29