Goede verhoudingen AFSCHEID VAN M R. CLAESSENS (toespraak van de heer Roncken) Wij zijn hier bijeengekomen om afscheid van u te nemen en u zult begrijpen, mijnheer Claessens, dat wij dit doen met tegenstrijdige gevoelens. Gevoelens van spijt, gevoelens van vreugde. Gevoelens van spijt, mijnheer Claessens, omdat u heen moet gaan - de leef tijd is er nu eenmaal - als directeur van de centrale bank; gevoelens van vreugde omdat dat heengaan kan gebeuren op een tijdstip dat u nog gezond en fit bent en dat u, menselijker wijs gesproken, nog een groot aantal jaren voor de boeg hebt. Mijnheer Claessens, u hebt ons bijna twintig jaar lang leiding gegeven. En voor die leiding willen wij u vandaag bedanken. U zult straks weer spitsroeden moeten lopen. U hebt dat al gedaan, u hebt al duizenden handen moeten drukken van beheerders en kassiers/direc teuren van de plaatselijke boerenleenbanken. Ik ben ervan overtuigd dat u dat spitsroeden lopen vandaag ook weer graag zult doen, om dat u een paar dagen geleden nog zei, dat u dit beschouwde als een grote familiebijeen komst. Zo is uw verhouding tegenover ons ook altijd geweest. U hebt zelf een groot gezin en u hebt daardoor waarschijnlijk ook aange voeld welke behoeften er leven in het nog grotere gezin van de centrale bank. Hoe moeilijk en soms ook gevaarlijk leiding geven is, werd mij dezer dagen pas recht duidelijk, toen ik een boek las van Mathieu Smets over Italië. Hij beschreef daarin de geschiedenis van de stad Siena en hij vertelde hoe Siena in de Middeleeuwen een groot burger heeft gekend, die zich enorme ver diensten had verworven voor de stad door een einde te maken aan de vreemde agressie. De burgers van de stad overlegden hoe men deze grote burger zou moeten belonen. Men kwam er niet uit; men vond dat men zelfs met de aanbieding van het hoogste ambt in de stad deze man nog niet voldoende zou kun nen belonen. Een van de senaatsleden kwam op een goed idee en stelde voor hem te doden, om hem dan tot patroonheilige van de stad uit te roepen. Dit geschiedde en men was daar mee tevens van de held en van zijn verdere ambities bevrijd. Mijnheer Claessens, laat ik u geruststellen. Wij hebben nooit de behoefte gevoeld om u te promoveren tot onze patroonheilige. Maar wel hebben wij er behoefte aan om u vandaag onze grote dankbaarheid, ons diep respect, onze bewondering en onze waardering aan u voor te leggen. Wij zullen aan u blijven denken als aan een directeur met een grote plichts betrachting, een directeur met een bijna niet te temmen werklust, een directeur die steeds diep vervuld was van sociale bewogenheid. U was een directeur die veel waarde hechtte 2616

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1966 | | pagina 22