gekwalificeerd worden. En zijn instelling bij
het overleg, dat soms moeilijke vraagstukken
aan de dag brengt, hebben wij zeer in het bij
zonder gewaardeerd. Zijn grote zorg heeft hij
gewijd aan de huishouding van de lokale ban
ken. Mooi werk en dankbaar werk, gezien de
bereikte resultaten, die gemeten kunnen wor
den aan de snelle ontwikkeling en de vergaan
de aanpassing die de banken na de oorlog
hebben ondergaan.
Er is voor degene, die dit werk tot het zijne
moet rekenen, een gevaar! Dat bestaat hier
in, dat het hem niet alleen ten volle, maar méér
dan dat in beslag neemt. Het vergt veel, soms
te veel, van iemands inspanning. En men
komt daar vooral toe omdat dit werk zo dank
baar is, omdat men het gevoel mag hebben
zovele mensen, bestuurders en kassiers van
de lokale banken in hun verantwoordelijkhe
den bij te staan en te weten dat zij dat waar
deren.
Ik heb enkele anekdoten gehoord uit het Eind-
hovense milieu. Op dit stuk zou ik er nog iets
aan toe willen voegen, waaruit blijkt hoezeer
een directeur, tot wiens verantwoordelijkheid
het dagelijks leven van de lokale banken be
hoort, in beslag genomen wordt, wanneer
deze banken er eenmaal oog voor krijgen dat
hun directeur altijd open staat voor een ge
sprek: er kwam op de beroemde zaterdag
morgen, toen wij nog werkten, mijnheer de
voorzitter, iedere week een kassier uit de om
trek op de bank en op een goede dag vroeg hij
naar onze zeer gewaardeerde directeur, de
heer Hendriksen. Er werd gebeld en na vijf
minuten werd gezegd: 'Wij kunnen de heer
Hendriksen niet vinden'. En de kassier zegt:
'Dat is niet erg, want ik had toch niks voor
hem'.
De taak van een directeur is omvangrijk; zij
moet een keer een einde nemen. Het mag een
grote voldoening worden genoemd, dat dit
kan gebeuren met het in gezondheid bereiken
van de pensioengerechtigde leeftijd. Op deze
wijze een grote verantwoordelijkheid tot een
goed einde brengen is iets waarvoor naast
voldoening ook grote dankbaarheid op haar
plaats is. Dit afscheid, mijnheer de voorzitter,
gaat ons in Utrecht ter harte. Het is mijn op
dracht, namens het bestuur en de directie, u,
mijnheer Claessens, de verzekering te geven
van de grote waardering en achting, die wij in
Utrecht al vele jaren voor u onderhouden, en
om u te danken voor uw aandeel in het geza
menlijke overleg en voor uw bijdrage in de
samenwerking tussen onze banken.
2615