accenten ook verschillend liggen bij handels
banken en landbouwkredietbanken, meer en
meer stemmen zij daarin overeen, dat zij een
zo uitgebreid mogelijke service op financieel
terrein bieden. In de sector van de dienstver
lening, die meer en meer het beeld van de
moderne maatschappij bepaalt, vervullen de
banken en ook de Nederlandse boerenleen
banken een functie waarvan de betekenis met
de dag toeneemt.
Om die ontwikkeling in het boerenleenbank
wezen te bevorderen, daartoe was onze schei
dende collega, de heer Claessens, als het wa
re voorbestemd. Hij had immers zijn opleiding
in het bankvak genoten bij een instelling die,
voortgekomen uit en nauw verbonden met on
ze centrale bank, onder de naam Landbouw-
bank zich tot een respectabele algemene bank
had ontwikkeld. Een algemene bank, die haar
clientèle, behalve onder de economische in
stellingen van land- en tuinbouw, vooral had
gevonden onder de familiebedrijven in Ne
derland.
Het is merkwaardig, dat onze centrale bank
het steeds als een behoefte heeft gevoeld om
naast haar oorspronkelijke taak als spaarbank
en als voorschotbank voor land- en tuinbouw,
een bredere, meer algemene bankfunctie te
vervullen. Het is eerst geprobeerd met een
geaffilieerde bankinstelling. Dat leverde ech
ter meer en meer bezwaren op in de concur
rentieverhouding tussen plaatselijke boeren
leenbanken en bijkantoren van de toenmalige
Landbouwbank. Toen de Landbouwbank on
der de naam van Nederlandsche Credietbank
zelfstandig werd gemaakt onder terugneming
door de centrale bank van de 'landbouwpos-
ten', lag de weg open voor de boerenleenban
ken om zich onder leiding van de centrale
bank op het bredere terrein van de algemene
bankfunctie te gaan bewegen.
In die leiding heeft de heer Claessens een gro
te rol gespeeld. Zelf doorkneed in alle knepen
van de bijkantoor-activiteiten op een van de
grootste bijkantoren van de Landbouwbank
heeft hij bij de centrale bank 600 boerenleen
banken in het echte bankvak ingeleid. Dit is
niet vanzelf gegaan; dat heeft veel tijd, moeite
en inspanning gekost. Daarbij was onze col
lega in zijn element in zijn dagelijkse contac
ten met de boerenleenbankbeheerders en
met de kassiers, die inmiddels op vele plaat
sen tot directeur zijn uitgegroeid.
Het is snel gegaan; wij hebben een stormach
tige ontwikkeling meegemaakt. De laatste ja
ren is de ontwikkeling welhaast overrompe
lend geweest. In de laatste drie jaren lag de
gemiddelde groei van onze boerenleenbank
organisatie op f 400 miljoen per jaar. En
dan te bedenken, dat in die laatste drie jaren
de uitstaande leningen van de boerenleenban
ken toenamen met een miljard gulden dat
praktisch al die kredieten en voorschotten, al
thans boven een bedrag van tienduizend gul
den, door onze collega bekeken en verzorgd
zijn.
Onze vriend en collega Claessens zal de
eerste zijn om te beamen, dat hij dat geluk
kig allemaal niet alleen heeft behoeven te
doen. Een voortreffelijke staf met hun mede
werkers heeft ons daarbij geholpen. Niettemin
nog zal hij met mij nog wel eens terugdenken
aan onze beginperiode bij de centrale bank
2610