de oprichting, op 3 januari 1951van het eerste
bijkantoor van de centrale bank, waardoor de
mogelijkheid werd geschapen het contact tus
sen de aangesloten banken en de centrale
bank te vergemakkelijken. Hij schetste de heer
Claessens als de sociale bankdirecteur, die
altijd openstond voor de problemen en moei
lijkheden van anderen. De heer A. C. Vahl,
voorzitter van het bestuur van de boerenleen
bank IJsselmuiden, memoreerde de prettige
samenwerking met mr. Claessens bij de vele
besprekingen die gehouden werden in ver
band met de statutenwijzigingen. Hij schetste
ook de uitbreiding van de financieringsmogo-
lijkheden, die in de afgelopen twintig jaren tot
stand zijn gekomen.
In Tilburg sprak, na ir. Lardinois, de heer
C. Snoek, voorzitter van het bestuur van de
boerenleenbank Zundert over de prettige sa
menwerking met de scheidende directeur. Hij
memoreerde de daadwerkelijke belangstelling
van de heer Claessens voor schier alle onder
delen van het boerenleenbankwezen. Te gast
in de stad waar de grootste boerenleenbank
van onze organisatie haar vestiging heeft, kon
het niet anders of ook de heer J. J. M. van
Roestel, voorzitter van het bestuur van de boe
renleenbank Tilburg, nam de gelegenheid waar
om te getuigen van zijn waardering voor het
vele werk dat mr. Claessens in het belang
van de organisatie in de afgelopen twintig jaar
verzet heeft.
De plaats die mr. Claessens in de harten van
de directeuren/kassiers van onze boerenleen
banken innam, bleek wel zeer duidelijk uit de
woorden die hun vertegenwoordigers op de
verschillende bijeenkomsten spraken.
De heer Dirven, directeur van de boerenleen
bank Princenhage, sprak in Tilburg over 'onze'
2566
directeur, die men had leren kennen als een
sociaalvoelend mens, voor wie geen moeite
te veel was als het ging om de belangen van
de functionarissen van de aangesloten ban
ken. De heer W. Jeurissen, directeur van de
boerenleenbank Sittard, noemde de heer
Claessens als de man die steeds op de bres
stond voor de plaatselijke bank, maar die
tevens zijn krachten had gegeven voor de
verbetering van de sociale status van de func
tionarissen van de boerenleenbanken, waar
van als belangrijkste elementen genoemd wer
den de salarissen en pensioenen. De heer G.J.
Goorhuis, kassier van de boerenleenbank
Denekamp, schetste het tot stand komen van
de kassierssalarismaatstaf, het volwassen
worden van de pensioenregeling en de reeks
van secundaire arbeidsvoorwaarden die tij
dens de ambtsperiode van mr. Claessens tot
stand kwamen. Ook de heren J. J. Jak, direc
teur van de boerenleenbank Purmerend, en
J. Vissers, kassier van de boerenleenbank
Liessel, beklemtoonde het sociale gevoel van
directeur Claessens, die zich niet alleen in
het zakelijke vlak voor hen interesseerde,
maar ook en evenveel in het persoonlijke vlak.
Al deze redevoeringen, die telkens weer on
derstreept werden met een langdurig applaus,
geven een voortreffelijk beeld van de schei
dende directeur in de uitoefening van zijn
functie en evenzeer - dit viel telkens weer te
beluisteren - in de wijze waarop hij zich als
mens openstelde voor degenen die hem ont
moetten en met hem hun grote en kleine zor
gen in het zakelijke en in het persoonlijke vlak
konden bespreken. De boerenleenbanken na
men niet alleen afscheid van een directeur van
de centrale bank; zij namen voor alles afscheid
van een mens die hen nastond. Wanneer men