Le oude Boerenleenbank
'Klein is het begonnen, met haperingen en ver
snellingen gegroeid, door de inspanning van
velen hecht gevestigd'. In die woorden is de
geschiedenis van elke boerenleenbank samen
te vatten. Veel variaties bestaan er op dit the
ma; elke boerenleenbank kent ze van zichzelf.
Als wij hieronder enige grepen doen uit de ge
schiedenis van boerenleenbank Berlicum in
Noord-Brahant, zal de enigszins ingewijde le
zer zonr re het algemene stramien her
kennen, terw k de niet-ingewijde er de
sfeer van de dagen van weleer in zal proeven.
De kassier van de boerenleenbank Berlicum
stelde ons voor deze schets zijn aantekenin
gen ter beschikking.
htingsvergadering van de bank werd
pek kapelaan Van der Meijden in het
schoollo tl van het liefdegesticht op 25 maart
1900. Op deze vergadering waren alle leden
van de boerenbond uitgenodigd. Pater Van den
Elzen uit Heeswijk voerde er het woord. Het
resultaat was dat een veertigtal personen zich
opgaven als lid van de boerenleenbank.
Als eerste kassier werd aangesteld Steven
Schouten uit de wijk Middelrode. In de eerste
jaren werd ook te zijnen huize het kantoor ge
houden. Het beginsalaris van de kassier voor
het eerste jaar, waarvan reeds vier maanden
waren verstreken, werd vastgesteld op zegge
en schrijven 15. De kassier werd gemach
tigd om zonder voorafgaande instemming van
het bestuur over een bedrag van honderd gul
den te beschikken. Aan de bestuursleden werd
een overeenkomst ter ondertekening voorge
legd,waarbij zij zichverplichtten.op een boete
van tien gulden, geen enkel woord aangaande
de bank te zeggen of namen te noemen, met
dien verstande evenwel dat zij wel mochten
zeggen dat er veel geld werd gehaald of inge
bracht. De verplichtingen van het bestuur wa
ren duidelijk omschreven en de geheimhou
ding was alleszins verzekerd.
De rente voor de spaargelden werd vastge
steld op 3%. Voor voorschotten moest een
rente worden betaald van 4%, wat voor die tijd
een behoorlijke rente was.
Met toestemming van het bestuur had de ka
pelaan een brandkast aangekocht voor de prijs
van 125. Volgens de geschiedschrijver was
het waarlijk een schoon, degelijk en solied
stuk.
Om de overvloedige middelen van de bank te
beleggen, werd het voorstel geopperd om in
de tijd dat de raap- en lijnkoek goedkoop is,
deze met het geld van de bank aan te kopen.
Een erg veilige belegging werd dit door de be
heerders niet gevonden, immers het gevaar
bestond nog altijd dat de koek in prijs kon ver
minderen.
2530