2C'
delijmoeten maken dat hij rente en aflossin
gen kan opbrengen en dat hij de nodige juri
dische zekerheid kan stellen. De studiegroep
beft twee voorbeelden uitgewerkt - het al
nerder genoemde tweetal van een weidebe-
drijf en een veredelingsbedrijf - waaraan men
kan zien welke vermogensbehoefte dergelijke
bedrijven hebben, hoe in die behoefte voor
zien kan worden en welk verteerbaar inko
men °r dan overblijft. De cijfers staan in
tabel 2.
Uit de tabel blijkt dat het melkveebedrijf be
langrijk meer vermogen nodig heeft maar ook
meer kan aantrekken. Toch is het resultaat dat
de boer op een dergelijk bedrijf altijd nog
meer eigen vermogen moet kunnen inbrengen
dan op een vergelijkbaar veredelingsbedrijf.
De studiegroep meent dat het eigen vermo
gen in beide gevallen minimaal ongeveer 30%
van het balanstotaal moet bedragen.
Er blijft bij deze financiële opzet voor het
melkveebedrijf 8.240 per jaar over voor ge
zinsuitgaven en eventueel voor financiering
van nieuwe investeringen met eigen geld. Dit
inkomen beschouwt de studiegroep als een
minimum en daarom acht zij het onmogelijk
dat dit bedrijf in de geschetste omstandighe
den meer vreemd vermogen zou opnemen.
Zouden de bedrijfsresultaten lager gecalcu
leerd moeten worden, bijvoorbeeld vanwege
een minder goede vakbekwaamheid van de
boer, dan zou deze ook meer eigen vermogen
nodig hebben, omdat hij minder rente en af
lossing kan betalen.
Het inkomen van het veredelingsbedrijf komt
volgens deze berekening een kleine duizend
gulden hoger uit. Toch zou het voor deze on
dernemer ;et verantwoord zijn om meer
vreemd vermogen op te nemen - hoewel de
waarde van de onroerende goederen daar
voor gelegenheid zou bieden - omdat hij deze
mogelijkheid in reserve moet houden voor
het geval van ernstige tegenvallers.
Aanbevelingen
In de praktijk zal het bedrijf niet altijd ineens
in zijn geheel worden overgenomen. Ook uit
breiding van de produktieomvang en moder
nisering van de uitrusting zullen geleidelijk
plaatsvinden. Aan het eigen vermogen zullen
dan ook niet meteen zulke hoge eisen gesteld
worden, zo zegt de studiegroep, als hier is
berekend. Verpachting van vader op zoon kan
hier bijvoorbeeld een tijdlang uitkomst bie
den. Het rapport begeeft zich niet in de mo
gelijkheid van pacht als blijvend middel om
de vermogensbehoefte te verkleinen.
Om de jonge boer in staat te stellen te zijner
tijd voor zichzelf te beginnen moet hem loon
uitbetaald worden gedurende de tijd dat hij
op het bedrijf van zijn ouders werkt. Op die
manier kan hij een aanvangsvermogen vor
men. Op zijn minst zouden zijn ouders, als zij
om welke reden dan ook het loon moeilijk in
contanten kunnen uitkeren, een tussenoplos
sing te baat moeten nemen door hun meewer
kende kinderen een schuld te erkennen we-