Landbouw-economisch
nieuws
In de Memorie van Toelichting die telkenjare
de begroting van landbouw vergezelt, geeft
de regering niet alleen een toelichting op haar
plannen voor het komende jaar, maar ver
strekt zij ook allerlei interessante gegevens
omtrent ontwikkelingen, de landbouw betref
fende, in ons land en in andere landen. Het
leek ons nuttig aan enkele van de in de Me
morie opgenomen gegevens aandacht te
schenken.
De totale waarde van de Nederlandse agrari
sche produktie (verminderd met de leverin
gen van het ene agrarische bedrijf aan het an
dere bedrijf en berekend tegen prijzen af-
boerderij) was in 1964 hoger dan ooit te vo
ren en overschreed voor het eerst in de ge
schiedenis de 8 miljard; zij was rond f 1 mil
jard hoger dan in 1963. Deze aanmerkelijke
stijging vindt zijn verklaring vooral in het feit
dat de weersomstandigheden in 1964 voor de
bodemproduktie bijzonder gunstig waren.
Daarnaast waren er voor vele agrarische pro-
dukten ook redelijke afzetmogelijkheden; ech
ter voor eieren, diverse groenten en hard fruit
bracht het verstreken jaar teleurstellende op-
brengstprijzen.
Interessante informatie geeft de Memorie ook
met betrekking tot de ontwikkeling van de to
tale dierlijke veredelingssector en de daarin
opgetreden verschuivingen. Daarbij wordt de
omvang van de produktie afgemeten aan de
hoeveelheden graan die bestemd zijn geweest
voor de voedingproduktie van de varkens, de
leghennen en het slachtpluimvee.
Uit deze cijfers blijkt dat de totale verede-
lingsproduktie in ons land sedert 1960 betrek
kelijk stabiel is gebleven, doch dat de eier-
produktie en dus ook de leghennenstapel na
1963 flink ingekrompen zijn, terwijl de slacht-
pluimveesector een duidelijke expansie ver
toont. Wat de binnenlandse consumptie be
treft laat de Memorie zien dat het verbruik van
eieren van ruim 500.000 ton in 1960 geleidelijk
gestegen is tot boven 600.000 ton. Bij het
slachtgevogelte is de toeneming nog veel gro
ter: van 55.000 ton in 1960 tot 170.000 ton in
1964. De consumptie van varkensvlees is blij
ven schommelen tussen 950.000 en 1 miljoen
ton.
Een van de structurele veranderingen in de
Nederlandse landbouw is gelegen in de ver
groting van bedrijfsonderdelen op vele be
drijven. De toepassing van moderne produk-
tietechnieken vergt zulks. In de periode vanaf
1959 daalden de aantallen bedrijven met rund
vee, varkens en kippen, terwijl de gemiddelde
veebezetting per bedrijf toenam.
De rentabiliteit was in 1964 voor een groot
deel van de agrarische bedrijven gunstiger
dan in de voorafgaande jaren. Dit was met na
me het geval voor de akkerbouwbedrijven.
2502