zelf dat, wilde men de ontwikkeling van de
landbouw bevorderen, ook de weinig of niets
bezittende landbouwers in het ontwikkelings
proces moesten worden betrokken. Eind 1957
is met fondsen, beschikbaar gesteld door het
Tien-jarenplan, onder verantwoordelijkheid
van de minister van Landbouw, Veeteelt en
Visserij, ingesteld het landbouw- en visserij-
kredietfonds met het doel het beschikbaar stel
len van kredieten welke zijn gericht op verho
ging van de produktie en produktiviteit in de
agrarische sector. Wegens het ontbreken van
een eigen bankorganisatie werd met de uitbe
taling, de administratie, de inning en invorde
ring der kredieten belast de reeds hierboven-
genoemde Surinaamse volkskredietbank.
De kredieten uit het fonds zijn voornamelijk
verstrekt aan personen die zich vestigden in
de nieuwe landaanwinnings- en landsanerings-
projecten. De doelstelling van het landbouw-
en visserij-kredietfonds kan het gemakkelijkst
worden gerealiseerd in de nieuwe polders om
dat de boeren daar onder centrale leiding van
een projectleider of kredietagent komen te
staan. De kredietagenten, werkzaam op het
ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij,
verlenen bemiddeling bij het opstellen van een
bedrijfsplan, de vaststelling van de bedrijfs-
grootte en het daarvoor benodigde krediet en
bij de opmaak van het aanvraagformulier. Zij
onderzoeken voorts de kredietwaardigheid
van de aanvrager, adviseren het fonds om
trent de toekenning van het aangevraagde
krediet, oefenen controle uit op de besteding
van het toegekende krediet, rapporteren over
de vorderingen met betrekking tot de aan hen
toevertrouwde kredietverlening en zijn de
kredietnemers zoveel mogelijk behulpzaam bij
de verwezenlijking van het bedrijfsplan. Daar
toe moeten zij onder meer landbouwtech-
nische en bedrijfseconomische voorlichting
geven. De kredietaanvragen worden voorts
ter beoordeling en fiattering voorgelegd aan
een 'toekenningscommissie' voor landbouw
kredieten, waarin zitting hebben vertegen
woordigers van het bureau landelijke opbouw,
de volkskredietbank en het ministerie van
Landbouw, Veeteelt en Visserij.
Zekerheid van terugbetaling is over het al
gemeen niet aanwezig. De kredietverlening
wordt gegrond op de verwachting dat het ver
schil in inkomen van het nieuwe bedrijf en
wat voordien werd genoten voldoende ruimte
laat voor terugbetaling van het krediet bin
nen niet al te lange tijd, met behoud van een
zekere stijging van het reële inkomen.
De kredietverlening uit het landbouw- en vis
serij-kredietfonds is sedert 1958 snel in om
vang toegenomen. Ruim 80% van de boeren
in de nieuwe polders heeft een krediet uit
dit fonds, dat voor 50% werd aangewend voor
woningbouw. Sinds de inwerkingtreding van
het landbouw- en visserij-kredietfonds is de
vestiging en het in cultuur brengen van land
in de nieuwe projecten aanzienlijk versneld.
Ook de werkzaamheden van het landbouw-
en visserij-kredietfonds zijn thans verminderd
vanwege de beperkte omvang van het kapi
taal van het fonds en het ontstaan van ach
terstanden in de terugbetaling der verstrekte
kredieten.
Het ontstaan van achterstanden is onder an
dere het gevolg van het niet realiseren van
het bedrijfsplan aan de hand waarvan het af
lossingsschema was vastgesteld. Er was on
der andere een te grote uniformiteit in de be-
drijfsgrootte (4 hectare) aangehouden terwijl
voor vele landbouwers de stap van het tra-
2443