Het Landbouwkrediet
in Suriname
De landbouw heeft uit een oogpunt van werk
gelegenheid een belangrijke plaats in de Suri
naamse economie. Ofschoon zijn bijdrage in
het nationaal produkt slechts 10% bedraagt,
is ruim 34% van de beroepsbevolking in de
landbouw werkzaam. Het aandeel van de mijn
bouw daarentegen bedraagt 28%, terwijl er
maar 5% van de beroepsbevolking in ge
noemde sector werkzaam is.
Bovengenoemde cijfers geven duidelijk de
minder aantrekkelijke positie van de land
bouw weer. Door de overheid worden pogin
gen aangewend om te voorkomen dat de be
staande bedrijven worden verwaarloosd en
dat de landbouwers hun bestaan buiten de
landbouw zoeken. Zo werd ruim 22% van de
door het Tien-jarenplan beschikbaar gestel
de gelden ten behoeve van de agrarische sec
tor aangewend, onder andere voor werkzaam
heden op het gebied van landbouwkundig on
derzoek, voorlichting, kredietverlening, land
aanwinning, landsanering enzovoort. Tot 1964
bijvoorbeeld werden er in totaal 12.000 hec
taren land ingepolderd en konden ruim 2.300
bedrijven worden uitgegeven.
Bij de inpoldering en later bij de vestiging
van de landbouwers hebben zich diverse
moeilijkheden voorgedaan. Een hiervan be
treft de kredietverlening. In Suriname is de
landbouwkredietverlening niet, zoals in Ne
derland het geval is, georganiseerd. De kre
dietverlening vindt op beperkte schaal plaats
door enkele instellingen, die elk een op com
merciële grondslag gebaseerd kredietbeleid
voeren en over het algemeen geen of weinig
rekening houden met de bijzondere geaard
heid van het landbouwbedrijf.
In deze situatie is door de instelling van een
kredietfonds voor landbouw en visserij enige
verbetering gebracht. Ook dit kredietfonds
heeft echter met moeilijkheden te kampen. In
het vervolg van dit artikel zullen in het kort
enkele aspecten van het Surinaamse land
bouwkrediet worden besproken.
De huidige landbouwkredietverlening
De voornaamste instellingen waarop de land
bouwer voor het verkrijgen van een krediet is
aangewezen zijn:
- de volkskredietbank,
- de postspaarbank,
- de handelsmaatschappijen,
- andere banken,
- het landbouw- en visserij-kredietfonds.
De volkskredietbank
Tot 1950 waren de landbouwers voor de be
vrediging van hun kredietbehoeften aange
wezen op middelen afkomstig van notariaten,
familieleden, pandhuizen enzovoort. Hierin
kwam verandering door de oprichting van een
volkskredietbank, ressorterende onder het
ministerie van Sociale Zaken, doordat bij deze
2441