De belangstelling voor de hierdoor geboden financiële hulp is groot geweest. Medio janu ari werd de mogelijkheid geopend om aan vragen in te dienen bij de rijksconsulenten in land- en tuinbouw. Reeds op 30 april was de sluitingsdatum. Toen bleek dat de belangstel ling zo groot was, dat de regeling werd ver ruimd. Aanvankelijk wilde het bestuur van het fonds 350 bedrijven in aanmerking laten ko men. Gelijktijdig met de uitbreiding van de be drijfsbeëindigingsregeling heeft het bestuur nu besloten er 1020 van te maken. Weliswaar had het Landbouwschap de minister gevraagd het aantal op 1200 te brengen maar de nu ver kregen uitbreiding is toch verre van onbelang rijk. Montagestallen Het tweede onderdeel waarop het bestuur van het fonds zijn financiële hulp richtte, was de bouw van montagestallen. Dat men juist de bouw van deze stallen wenste te stimule ren, heeft een speciale bedoeling. Ons land telt ongeveer 59.000 bedrijven met 15 of meer koeien, maar veel veehouders hebben een te kleine of een ondoelmatig ingerichte stal. Er is hier dus wel werk aan de winkel. Om het nationale bouwbeleid niet te doorkruisen heeft het bestuur tevens bepaald dat de nieuwbouw van de stallen alleen via een arbeidsbesparen de methode mocht plaatsvinden. Dit verklaart de naam montagestallen. Een eventuele pre- miebijdrage kon maximaal 50% van de kosten van de rundveestal, exclusief de inrichting, be dragen. Het totaal beschikbare premiebedrag werd gesteld op 1 miljoen. Hierdoor werd verwacht dat voor de bouw van ongeveer 100 stallen een premie kon worden verstrekt. Om voor de premie in aanmerking te kunnen ko men zal de boer zowel over grote vakbe kwaamheid als goede ondernemerscapacitei ten moeten beschikken. Verder wordt onder meer als eis gesteld dat de stal minstens 20 stuks melkvee kan bevatten. Ook voor deze stimuleringspremie bleek zeer grote belangstelling te bestaan. Als gevolg hiervan is onlangs daarom ook besloten het aantal montagestallen, dat van de premie ge bruik kan maken te verhogen en wel van 100 tot 270 stallen. Dit aantal is ook lager dan het door het Landbouwschap gevraagde maar be tekent toch een aanzienlijke verruiming. Goed werk De verruiming van de financiële hulp aan de landbouwers in deze vormen zal de structurele ontwikkeling van de landbouw ongetwijfeld in grote mate bevorderen. Dat de minister een open oog heeft voor het belang hiervan heeft hij aangetoond door toestemming te geven voor een uitbreiding van de activiteiten van het fonds. En dat reeds zo snel na het in werking treden hiervan. Het lijkt erop dat wij met onze structuurpolitiek op de goede weg zitten en vrij snel zullen kunnen doorrijden. 2447

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1965 | | pagina 13