Nieuwe geluiden rond
de Algemene
Premiespaarwet
Enkele weken geleden heeft de Tweede Kamer
zich akkoord verklaard met het wetsontwerp
inzake de Algemene Premiespaarwet, over
welk onderwerp wij reeds in ons maandblad
van februari 1963 en in dat van april 1965 heb
ben geschreven.
Het ligt niet in onze bedoeling om deze wet
thans opnieuw uitvoerig te behandelen. Wel
willen wij een aantal wijzigingen noemen waar
voor de Tweede Kamer zich bij meerderheid
heeft uitgesproken.
Inkomensgrens
Bij een vorige beschouwing hebben wij gewe
zen op het voornemen van de Minister om de
spaarinstellingen te raadplegen over de vraag
of er een tweede inkomensgrens in de wet kon
worden opgenomen. Dit overleg heeft intussen
plaatsgehad en het stemt tot voldoening dat de
Minister daarbij volledig begrip heeft getoond
voor de door de spaarinstellingen aangevoer
de bezwaren tegen een tweede inkomens
grens. In het wetsvoorstel bleef derhalve
slechts één inkomensgrens van f 12.000 ge
noemd.
Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer
werd echter een voorstel ingediend om de
inkomensgrens te verhogen tot f 15.000. Dit
voorstel is bij meerderheid van stemmen aan
genomen. De leden van de Tweede Kamer heb
ben daarmee als hun mening uitgesproken dat
al die ingezetenen aan de Algemene Premie
spaarwet zullen mogen deelnemen, die een'zui-
ver inkomen' van ten hoogste f 15.000 hebben
genoten in het kalenderjaar voorafgaande aan
het jaar waarin een besparing wordt verricht.
Leeftijdsgrens
Er is ook een wijziging gekomen in het artikel
betreffende de leeftijdsgrenzen. In het wets
ontwerp was sprake van de mogelijkheid tot
deelneming vanaf de 25-jarige leeftijd (t/m 59
jaar). De Tweede Kamer wenst echter dat
ingezetenen reeds vanaf 21-jarige leeftijd aan
de Algemene Premiespaarregeling zullen mo
gen deelnemen. Wel is daarbij voor jeugdigen
het voorbehoud gemaakt, dat zij niet tezelfder
tijd aan de Jeugdspaarwet mogen deelnemen.
Deze laatste bepaling is uiteraard van belang.
Zij stelt dus straks de deelnemers aan de
Jeugdspaarwet van 21 jaar en ouder voor de
keus om ofwel te blijven deelnemen aan de
wettelijke jeugdspaarregeling ofwel zich te
melden als deelnemer aan de Algemene Pre
miespaarwet. Op het eerste gezicht lijkt deze
keus niet moeilijk als wij bedenken dat de
Jeugdspaarwet een premie van 10% en de
Algemene Premiespaarwet een premie van
20% in het vooruitzicht stelt.
Er zullen echter bij het doen van een keuze
nog andere overwegingen een rol kunnen spe
len. Zo is bijvoorbeeld de vraag van belang,
wanneer de Jeugdspaarovereenkomst werd af
gesloten, want mede daarvan hangt het af, op
2406