Na regen AANTEKENINGEN BIJ DE STATISTISCHE GEGEVENS Na de slechte spaarresultaten in april, toen er voor het eerst sinds jaren een ontsparing plaatsvond, hebben de besparingen in de maand mei zich enigszins hersteld. Het spaartegoed groeide in deze maand aan met ruim f 25 miljoen, hetgeen f 2 miljoen meer is dan in de overeenkomstige periode van het vorig jaar. Het saldo tegoed, dat de rekeninghouders in rekening-courant aanhouden, vertoonde een normale stijging van f 15 miljoen. Verleden jaar vertoonde deze post in mei de abnormaal grote stijging van f 30 miljoen. Met inbegrip van de stijging van de bankdeposito's ad f 5 miljoen namen in de afgelopen maand de toevertrouwde middelen toe met f 45 miljoen, hetgeen aanzienlijk minder is dan vorig jaar, toen deze een stijging vertoonden van f 55 miljoen. Tegenover de geringere aangroei van de toevertrouwde middelen staat eveneens een geringere expansie van de uitzettingen. Opvallend is dat de daling van de kredieten in rekening-courant in mei 1965 even groot was als in mei 1964. Doordat er een zekere wisselwerking bestaat tussen de kredieten in rekening-courant en het tegoed dat de rekeninghouders in rekening-courant aanhouden, had men mogen verwachten dat, - nu de stijging van het te goed in rekening-courant geringer is dan het vorig jaar - de kredieten ook minder zouden zijn gedaald De uitstaande voorschotten namen minder toe dan in mei van het vorig jaar. Verstrekt werd er f 42 miljoen en afge lost f 16 miljoen. In 1964 bedroegen de verstrekkingen f 49 miljoen en de aflossingen f 15 miljoen. De Spaarbeweging De maand juni heeft voor de Eindhovense boerenleenbanken een teleurstellend spaarresultaat opgeleverd. In deze maand werd f 138 miljoen gestort en t 120 miljoen terugbetaald, zodat de spaartegoeden met f 18 miljoen toe namen; dat is f 4 miljoen minder dan in juni 1964. Ook bij de Rijkspostspaarbank lagen de resultaten lager dan het vorig jaar. Bij deze instelling overtroffen de stortingen de terugbetalingen met f 12 miljoen, te vergelijken met f 17 miljoen 1964. De overige spaarinstellingen te weten de raiffeisenbanken aangesloten bij Utrecht en de bonds spaarbanken kunnen ten aanzien van de spaarontwikkeling optimistischer zijn. Bij beide instellingen was het spaar overschot hoger dan het vorig jaar. Bij de Utrechtse raiffeisenbanken bedroeg dit f 27 miljoen tegen f23 miljoen in 1964 en bij de bondsspaarbanken f 25 miljoen tegen f 22 miljoen het vorig jaar. 2434

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1965 | | pagina 32