lijke landbouwmarkt, mits aan diverse spe ciale wensen van Duitsland tegemoet zou wor den gekomen, onder meer in de zuivelsector, de suikerbieten en in de verdeling van de fi nanciële lasten. Italië steunde, evenals Duitsland, het Neder landse verlangen betreffende de positie van het Parlement: naarmate de EEG over eigen middelen en inkomsten gaat beschikken moet het Europese Parlement daarop een zekere controle krijgen. Maar Italië vocht toch vooral voor een aantal specifiek Italiaanse belangen, liggend op het terrein van groenten en fruit, vetten en oliën en tabak, en voor een drasti sche herziening van de sleutel waarmee de Italiaanse bijdrage voor het Landbouwfonds zou worden bepaald. De sleutel van reglement 25 - bijdragen in toenemende mate naar rato van de netto-importen van agrarische produk- ten - bleek voor Italië zeer ongunstig te wer ken. Dit land was juist in de laatste jaren een grote importeur geworden voor diverse land- bouwprodukten als voergranen en vlees. In dit streven van verschillende deelgenoten op diverse terreinen - sterkere positie van het Europese Parlement en van de Europese Commissie, koppeling van beslissingen op het vlak van de financiering aan de Kennedy-ron- de, wijziging van de financieringssleutel voor de netto-importen, beperking van de financie ringsbesluiten tot twee jaar en dergelijke - zag Frankrijk een ondermijning van zijn eigen opvattingen. En daarom, zo zien wij het al thans, heeft Frankrijk gemeend het tot een conflict te moeten laten komen op het pro bleem van de periode, waarvoor beslissingen ten aanzien van de financiering van het ge meenschappelijk landbouwbeleid zouden moe ten worden genomen: voor twee of voor vier eneenhalf jaar. Het gevolg hiervan is dat de EEG weer eens in een uiterst kritieke positie is terecht geko men. President De Gaulle speelt hoog spel en niet iedereen in Frankrijk is het daarmee eens. De Franse landbouw zeker niet, omdat hij ons inziens terecht vreest dat zijn positie aanzien lijk ongunstiger zal zijn wanneer de EEG op het agrarische vlak niet doorgaat. Ook de Franse industrie ziet stilstand of mogelijke achteruitgang in de EEG met grote vrees te gemoet. De Nederlandse landbouw is ernstig bezorgd: wat zal begin 1966 geschieden wat betreft de richtprijs voor melk, als in de EEG alles vast zit? Van allerlei kanten, behalve van officiële Fran se zijde, worden pogingen in het werk gesteld om de huidige impasse te doorbreken en de Zes weer samen aan één tafel te krijgen. Tijd en voorzichtigheid zijn ons inziens hiervoor onontbeerlijk; bij een definitieve breuk is geen land van de EEG gebaat. 2433

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1965 | | pagina 31