Feestelijke invloed AANTEKENINGEN BIJ DE STATISTISCHE GEGEVENS Feestdagen brengen meestal behoeften aan contant geld mee. De betalingen, die dan worden verricht geschie den in het algemeen in contanten. De achter ons liggende maand april heeft dit nog eens duidelijk gedemonstreerd. In deze maand vielen de paasdagen, alsmede koninginnedag, terwijl in begin mei de bevrij dingsdag werd gevierd. Deze feestdagen hebben niet nagelaten hun stempel te drukken op het verloop van de spaargelden. Mede als gevolg hiervan is er door de spaarders voor het eerst sinds jaren in de maand april een groter bedrag opgevraagd dan gestort. Zoals uit de hiernevens afgedrukte balansen blijkt liep het spaartegoed met f 1 miljoen terug. Het saldotegoed, dat de rekeninghouders in rekening-courant aanhouden vertoonde eveneens een daling. Deze daling is echter een normaal seizoensverschijnsel. In de maand april vindt op de meeste bedrijven de voorberei ding plaats voor de nieuwe oogst. Ondanks de achteruitgang van de spaargelden en het tegoed in rekening-courant zijn de toevertrouwde middelen in hun totaliteit niet gedaald, wanneer we bij het bepalen van de hoogte hiervan rekening houden met de bij zondere deposito's bij de boerenleenbanken. Deze laatste zijn in de afgelopen maand gestegen met 3 miljoen. De daling ontstaan door de spaargelden enerzijds en het tegoed in rekening-courant anderzijds werd hierdoor gecompenseerd. Tegenover het gelijkblijven van de toevertrouwde middelen vond een stijging plaats van de uitzettingen. Evenals de voorafgaande maanden bewoog de vraag naar voorschotten zich op een hoog niveau. Het uitstaande bedrag steeg met ruim f 30 miljoen. Hierbij zij echter opgemerkt, dat de stijging niet zo groot was als in dezelfde maand van het vorig jaar toen het saldo toenam met bijna f 40 miljoen. Als gevolg van het seizoen stegen de kredieten in rekening-courant met f 5 miljoen. Een en ander bracht mee, dat de boerenleenbanken een beroep moesten doen op hun liquiditeitsreservoir. Het saldotegoed dat zij bij de centrale bank aanhouden liep terug van f 1.317 miljoen eind maart tot 1.279 miljoen eind april. Besparingen Na de terugslag in de maand april, hebben de besparingen in de maand mei zich hersteld. In deze maand overtroffen de stortingen de terugbetalingen met f 25 miljoen, hetgeen f 2 miljoen meer is dan in mei van het vorig jaar. Bij de overige spaarinstellingen werden eveneens bevredigende resultaten geboekt. Volgens de voorlopige gegevens werd er bij de R.P.S. f 132 miljoen gestort en f 96 miljoen terugbetaald. Bij de banken aangesloten bij de Utrechtse organisatie werd f 37 miljoen meer gestort dan terugbetaald, terwijl de al gemene spaarbanken een spaarresultaat boekten van f 68 miljoen. 2402

Rabobank Bronnenarchief

T03 | 1965 | | pagina 36