De Duitsers willen overgaan tot een oplossing
op grond van produktiebeperking in plaats van
een prijzensysteem. Deze visie heeft veel
kritiek uitgelokt en een oplossing is dan ook
nog niet in zicht.
Mocht toch het prijsniveau centraal staan als
de definitieve verordeningen er eenmaal zijn,
dan zal dit voor de Nederlandse bietentelers
wellicht een beperkte prijsstijging meebren
gen. Het Nederlandse aandeel in de totale
EEG-suikerproduktie is momenteel ongeveer
10%. Dit jaar is de produktie weer uitgebreid.
Daarbij komt dat in ons land de hoogste pro
duktie per hectare wordt behaald. Vanwege de
relatief kleine bedrijfsoppervlakte is echter de
mechanisatie niet ver genoeg doorvoerbaar.
Mede ten gevolge hiervan zal de kostprijs in
ons land waarschijnlijk sterker stijgen dan in
de andere EEG-landen.
Eierproduktie
In tegenstelling tot de suikerbietenproduktie
is de eierproduktie in dalende lijn. Over de
eerste drie maanden van dit jaar wordt een
produktiedaling van 17% verwacht en over
het tweede kwartaal een vermindering van
20%. Dit zou dan betekenen dat er in de eer
ste helft van 1965 ongeveer 500 miljoen eieren
minder worden geproduceerd dan in de over
eenkomstige periode van 1964 het geval is ge
weest. Ter vergelijking diene dat de binnen
landse jaarconsumptie ongeveer 2,6 miljard
eieren is. Daarvoor zijn minstens 12 miljoen
leghennen nodig. Er wordt geschat dat er mo
menteel ongeveer 14 miljoen dieren in ons land
worden gehouden. Uitgaande van een voor
zichtige raming van de gemiddelde produktie
per kip, resteert er dan voor export een to
taal van ruim 400 miljoen eieren. Dit aantal
maakt de vraag actueel in hoeverre een ver
dergaande produktiedaling nog verantwoord
is. De afdeling pluimveehouderij van het Land
bouwschap wil de minister binnenkort enkele
wensen voorleggen die bij inwilliging de pro
duktie van eieren weer interessant maakt. Ook
in deze kringen verwacht men dus zonder
overheidsingrijpen een doorgaande verminde
ring van de betekenis van de eiersector. De
maatregelen die men wenst te nemen zijn ten
dele van technisch-commerciële en ten dele
van structurele aard. Bij structurele maatrege
len denkt men onder meer aan financiële bij
dragen van de overheid aan bedrijven die een
leghennenstapel van 1.000 a 2.500 dieren wen
sen op te bouwen. Voor bedrijven die zo ver
al zijn vraagt men om bijdragen ter moderni
sering van de hokken. Men denkt bij de op
zet van een rendabel te achten omvang van de
leghennenstapel aan een overheidsbijdrage
van 25% bij een investering van ongeveer
16.500 per bedrijf. Aldus verwacht men een
betere rentabiliteit van de eiersector te ver
krijgen zonder dat de landelijke produktie noe
menswaardig zal toenemen. Bedrijven die nog
100 a 1.000 dieren hebben, nemen immers in
aantal snel af en er zijn er nog veel van.
Bij een beoordeling van een dergelijk verzoek
zal de minister zich wel ernstig afvragen in
hoeverre deze subsidievorm in EEG-verband
verantwoord kan worden geacht. Dat het be
paald geen luxe is voor deze sector, blijkt
reeds voldoende uit de gestage inkrimping van
de produktie. Een heilzame werking zou er
ongetwijfeld van kunnen worden verwacht.
2401