importeurs en exporteurs bovendien een hef fing in een speciaal fonds laten storten. Hier uit worden leveringen aan landen met een groot tekort aan deviezen - in feite de ontwik kelingslanden - ten dele gefinancierd. Het aldus opgestelde ontwerp van de Commis sie heeft in de Raad nogal kritiek uitgelokt. Omtrent het laatst genoemde aspect was men wel akkoord, al hield men rekening met even tuele andere en betere vormen via welke de ontwikkelingslanden zouden kunnen profite ren. Gemeenschappelijke financiering van de voorraadvorming werd veroordeeld, omdat een dergelijke aanpak juist tot versterkte voorraadvorming aanleiding zou geven. Ook over de hoogte van de prijzen wenste de Raad zich nog niet uit te spreken. Hierbij bleken trouwens de standpunten van Frankrijk en van de andere lidstaten grote afwijkingen te vertonen. De overeenstemming inzake deze voorstellen is enerzijds door de verschillen in visie tus sen de Raad en de Commissie en anderzijds door Frankrijks afwijkende ideeën vaag van inhoud en omschrijving geworden. In grote lijnen zijn de voorstellen van de Commissie evenwel geaccepteerd. De EEG zal in Genève de bevriezing van de steunbedragen ter tafel brengen, stabilisatie van redelijke prijzen in het internationale handelsverkeer verdedigen en ten behoeve van de ontwikkelingslanden gemeenschappelijke financiële bijdragen ter fi nanciering van een deel van de afzet naar deze gebieden voorstellen. De steunbedragen betreffen de subsidies en andere financiële bijdragen die momenteel verleend worden. De referentieprijs wenst men op een niveau te brengen dat geen aanleiding tot produktie- uitbreiding zal geven. Suikerreglement De Brusselse activiteiten beperkten zich de laatste weken niet alleen tot de standpuntbe paling in verband met de onderhandelingen in Genève. Onder meer kwam het ontwerp voor een gemeenschappelijk reglement voor sui kerbieten weer aan de orde. Zoals al vaak het geval is geweest kon ook tijdens de laatste be sprekingen geen bevredigende toenadering worden bereikt. Er is nog steeds een princi piële kwestie onopgelost. Het beginsel van de reglementen voor agrarische produkten is dat er op grond van de kosten- en prijsverhou dingen binnen de EEG een zekere specialisatie tot stand dient te komen. Nu lopen de prijzen voor suikerbieten in de EEG nogal uiteen. West-Duitsland heeft een vrij hoge en Frank rijk, met Nederland, een vrij lage prijs. In een gemeenschappelijke verordening wil men een prijs die voorkomt dat de produktie binnen de EEG wordt uitgebreid want op het ogenblik voorziet de produktie precies in de eigen be hoefte. Een toeneming van de produktie zou geëxporteerd moeten worden maar de kost prijs van bietsuiker in de EEG is aanmerkelijk hoger dan de kostprijs van rietsuiker elders. Daar de wereldmarktprijs op de kostprijs van rietsuiker gebaseerd is, zou dit weer aanlei ding geven tot noodzakelijke steunmaatrege len in de EEG. Men wil daarom naar een prijsniveau dat dicht bij dat van Frankrijk ligt. Daardoor zou West- Duitsland echter met zijn prijs omlaag moe ten en daarmee is men in een soortgelijke si tuatie beland als ten tijde van het plan-Mans- holt inzake de granen. West-Duitsland voelt er echter weinig voor om weer toe te geven. Men heeft daar een ander uitgangspunt voor ogen. 2399

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1965 | | pagina 33