Geld- en Kapitaalmarkt Banken komen om geld De in verband met de Pasen reeds vroeg be gonnen uitzetting van de bankbiljettencircula- tie heeft zich in de daarop volgende weken vanwege de naderende april-ultimo fors voort gezet. Zo bleek begin mei dat de totale bank- biljettenuitzetting in de aprilmaand tot een flink stuk boven de 7 miljard was gestegen en wel tot f 7.165 miljoen Dat de bankbiljet- tenomloop steeds in stijgende lijn is, blijkt wel uit het feit dat hij eind april van vorig jaar rond 6.370 bedroeg en per 28 december op f 6.986 was beland. Door de hieruit volgende onttrekking van mid delen waren de banken, blijkens de weekstaat van 3 mei, in zeer moeilijk vaarwater gekomen. De daggeldrente stond al sedert 28 april op 4%, maar ook op dat hoge niveau bleek bij lange na niet aan de vraag naar daggeld te kunnen worden voldaan. De banken namen voor niet minder dan 230 miljoen voorschot ten in rekening-courant op bij de Nederland- sche Bank, waardoor het bedrag ervan steeg tot 276 miljoen. Sinds de krappe periode 1956/1957 is een dergelijk hoog bedrag aan opgenomen voorschotten niet meer voorge komen. Dit wil niet zeggen, dat de geldmarkt na 1957 nooit meer zo krap is geweest. Vaak stak de Nederlandsche Bank dan echter een helpende hand toe in de vorm van een bereidverklaring om voor korte tijd schatkistpapier te accepte ren. Zodoende steeg dan niet de post voor schotten tot die grote hoogte, doch nam de post schatkistpapier met een dergelijk bedrag toe, terwijl de kassen van de banken toch op peil konden blijven. De laatste tijd echter is de Nederlandsche Bank in dit opzicht passief gebleven en heeft zij slechts door koop of verkoop van dollars, ter ondersteuning van de valutamarkt, de geld markt indirect beïnvloed. De terugvloeiing van het bankpapier naar de banken bracht niet gauw de gewenste verlich ting. Per 10 mei bleek bijvoorbeeld reeds 211 miljoen bankpapier de terugweg te hebben af gelegd. Hiervan kon echter slechts voor onge veer f 80 miljoen de voorschotrekening wor den afgelost. Belastingbetalingen aan het rijk eisten een bijna gelijk bedrag op. Enkele banken bleken daarboven nog wat ruimte te hebben, gezien het feit dat het saldo van de banken met 60 miljoen steeg tot 124 miljoen. Deze ruimte bleek echter wel nodig om aan de strafdepositoverplichtingen te kun nen voldoen. De banken die deze ruimte niet hadden, moesten bij de Nederlandsche Bank debet blijven. Schatkist minder gevuld De weekstaat van 17 mei gaf ineens een 2394

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1965 | | pagina 28