De tegenhanger van onze Oktobermaand- Spaarmaandactie, de Raiffeisen-Sparwoche, blijkt in het middelpunt van de belangstelling te staan. Ook elders tracht men de aangeslo ten banken te overtuigen van het nut om min stens eenmaal per jaar een massale actie te ondernemen. Opmerkelijk is overigens dat men zich bij deze acties niet bedient van de bij ons zo bekende spaarpremies, doch dat men het meer zoekt in de geschenken. Moet zoeken, bleek ons overigens. En met spijt, want het is inmiddels duidelijk gebleken dat deze geschenken van jaar tot jaar fraaier en dus duurder moeten worden. Men zou er eigenlijk wel vanaf willen. Als het nog moge lijk was! Het sterkt ons in de mening dat wij de geschenken aan onze relaties moeten blij ven beperken tot kleine attenties, die sympa thiek aandoen en niet de indruk wekken, dat men de klant denkt te houden door hem dure cadeaus te overhandigen. Om de cijfers eens te laten spreken: bij de landbouwkredietinstellingen in West-Duitsland beliepen de kosten van deze geschenken in 1963 al zes miljoen mark, ofwel 40% van de totale uitgaven voor reclame. Op grond van de gegevens over 1964 kunnen wij vaststellen, dat in de reclame-uitgaven van onze boeren leenbanken circa 15% begrepen is voor re latiegeschenken. En dat is nu eens een per centage dat wij liever niet zien toenemen. Het laatste agendapunt van de bijeenkomst in Salzburg vormde de toelaatbaarheid van de hoogte der reclamekosten. Het mag bekend worden verondersteld dat wij hiervoor de norm van een y2°/oo van het balanstotaal heb ben vastgesteld. Bij het vaststellen van deze norm zijn de rentabiliteit en de evenredigheid van de verschillende kosten het uitgangspunt. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met facetten die voor iedere boerenleenbank verschillend kunnen zijn, bijvoorbeeld het ver schil tussen een vestiging in de stad en op het platteland, de aanwezigheid van concur rerende instellingen, de activiteiten die nood zakelijk zijn geworden door de vestiging van bijkantoren. Tot onze verrassing bleek ons dat men el ders aan de toelaatbare uitgaven voor reclame nog weinig aandacht besteed heeft. Dit werd nog eens bewezen door de slotconclusie, dat dit vraagstuk in de verschillende landen na der bezien en bestudeerd zou worden, waarna men deze aangelegenheid op een volgende bij eenkomst opnieuw aan de orde zou stellen. De volgende bijeenkomst zal in Nederland plaatsvinden. Onze zusterorganisatie in Utrecht en ons in Eindhoven zal dan de aange name taak wachten ons even goede gastheren te tonen als dit jaar de Oostenrijkers. 2379

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1965 | | pagina 13