Landbouw-economisch nieuws Regeringsverklaring en landbouw De aandacht die in de regeringsverklaring aan de landbouw wordt besteed, is vrij beperkt. Er wordt onder meer opgemerkt dat aan het structuurbeleid een hoge prioriteit zal worden toegekend. Dit structuurbeleid zal worden ge richt op aanpassing aan de nationale en inter nationale wijzigingen in de produktie en de afzet. Verder is voor de landbouw van belang dat de overheid de problematiek van de ruimte lijke ordening nader gaat onderzoeken. In 1966 zal hierover een nota worden uitgebracht. Dit vraagstuk heeft rechtstreeks te maken met de bestemming van de grond. In feite zal het grondbeleid van de overheid een onderdeel gaan uitmaken van een nationaal plan voor de ruimtelijke ordening. Als dit wordt verwezenlijkt zal het ruilverkave- lingsbeleid ook getoetst worden aan die na tionale belangen, die daarbij tot nu toe als secundair behandeld werden. De regering wenst met name maatregelen te nemen om grond tegen redelijke voorwaarden in voldoen de mate voor bestemmingen ten behoeve van de gemeenschap ter beschikking te krijgen. Daarom zal worden nagegaan of een wettelijk geregeld voorkooprecht van gemeenten en provincies kan worden ingevoerd voor gron den die in de toekomst bebouwd of voor doel einden van openbaar nut gebruikt zullen worden. Bij aankoop of onteigening zal de overheid aan boeren en tuinders op hun verzoek zo veel mogelijk een passend vervangend ob ject aanbieden. De overheid zal er naar stre ven de beschikking te krijgen over zoveel landbouwgrond als daartoe nodig is. Onder deze grond vallen bijvoorbeeld ook domein gronden. Wel wordt daarbij bepaald dat bij eventuele verkoop aan niet-familieleden deze grond weer aan de overheid moet worden aangeboden. IJsselmeergronden zullen alleen worden verkocht als zij als vervangend object bij onteigening of aankoop in het algemeen belang dienst doen. Een wijziging van de Ont eigeningswet zal worden voorgesteld. Ontwikkelings- en Saneringsfonds Hoe het structuurbeleid in de praktijk gestalte krijgt, wordt onder meer duidelijk aan de hand van de activiteiten van het Ontwikkelings- en Saneringsfonds. Naar aanleiding van vra gen uit de Tweede Kamer heeft minister Biesheuvel onlangs verklaard dat per 31 maart 1965 precies 180 bedrijfsbeëindigingen zijn gerealiseerd. De minister geeft toe dat dit geen groot aantal is maar door de moeilijkheden tijdens de aanloopperiode konden de beëin digingen eerst langzaam op gang komen. Het is wel redelijk met het oog hierop een 2361

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1965 | | pagina 51