Koerstabel
907a
937e
26-3-1965
29-4-1965
3'/2% Nederland 1947
83V<
(4,79%)
813/a
(4,97%)
3%% Nederland 1954
83'/e
(5,05%)
82
(5,26%)
5%% Nederland 1964 1
101 Va
(5,14%)
100'/, 6
(5,20%)
4'/,% Nederland 1963 II
917a
(5,14%)
9OV2
(5,34%)
3%% Nederland 1953
88
(5,13%)
86
(5,36%)
4 Nederland 1961
91 7l 6
(5,12%)
(5,24%)
3'/2% Nederland 1956
873/4
(5,17%)
87'/b
(5,25%)
41/2% Nederland 1960 1
941/2
(5,23%)
(5,36%)
4%% Nederland 1959
931/2
(5,16%)
927a
(5,38%)
3 Ned. Grootboek 1946
371/4
(4,94%)
86i/2
(5,19%)
41/2% Nederland 1964 (10 j.)
981/4
(4,94%)
973/4
(5,06%)
Gedurende de paasdagen hebben de banken
ervan geprofiteerd om op deze verplichting
zoveel mogelijk vooruit te lopen. Vandaar ook
dat de geldmarkt aan de krappe kant bleef.
Kort daarop zou de bankbiljettencirculatie we
derom een uitzetting ondergaan vanwege de
ultimofinanciering.
Al met al zien we dus dat de maand april wei
nig ruime dagen voor de geldmarkt heeft op
geleverd. De daggeldrente heeft zich steeds
op vrij hoog niveau bewogen, variërende tus
sen 3 en 4%.
De Agent van het Ministerie van Financiën is
nog steeds afgever van drie- en vijfjaars
schatkistbiljetten tegen een rentepercentage
van 47,6% en 45/ió%- Het is echter begrijpe
lijk dat in deze krappe periode niets werd af
genomen.
Buitenlandse emissies
Op de obligatiemarkt is deze maand weer eni
ge activiteit gekomen. We zagen dat op 21
april de inschrijving openstond op de 53/4%
Europese Investeringsbank en op 26 april op
de 53/4% Europese Gemeenschap voor Kolen
en Staal. Beide obligatie-emissies bedroegen
nominaal f 40 miljoen en werden uitgegeven
tegen de koers van 100%. Het enige verschil
lag in de looptijd, waarbij de lening van de
Europese Investeringsbank een looptijd heeft
van 25 jaar en die van de Europese Gemeen-
2359