Overzicht van de voornaamste posten van de weekstaten van de Nederlandsche Bank 29/3 5/4 12/4 20/4 26/4 Goud 6206 6206 6206 6206 6206 Deviezen 1083 1220 1203 1215 1267 Goud en deviezen 7289 7426 7409 7421 7473 Portefeuille 338 310 310 310 310 Voorschotten 131 44 48 41 45 Banken 43 82 127 141 127 Andere ingezetenen 24 24 19 24 32 Schatkist 737 738 806 702 714 Bankbiljetten in omloop 6935 6917 6794 6882 6933 steeds iets afgeroomd, juist voldoende om aan de krappe kant te blijven. Op 15 april betaalde het rijk f 190 miljoen als maandelijkse uitkering aan de provincies en gemeenten, terwijl het bovendien nog f 55 miljoen aan rente en aflossing op de staats schuld moest voldoen. Anderzijds vloeide nog een flink bedrag aan belastingen naar de schatkist, zodat per 20 april het saldo van het rijk uiteindelijk slechts met f 105 miljoen ge daald was tot f 701 miljoen. Invloed van de paasdagen Deze gelden bleken de banken hard nodig te hebben. Ten gevolge van het uitbetalen van paasgratificaties en dergelijke nam de bank- biIjettencireulatie tussentijds toe met f 88 miljoen. Uiteindelijk konden de banken slechts f 14 miljoen aan hun saldo bij de Nederland sche Bank toevoegen, alsmede de voorschot ten een weinig aflossen. Het saldo van de banken, dat f 141 miljoen bedroeg, was wel voldoende om de deposito verplichtingen op te vangen. Deze beliepen voor de periode van 15 april tot 15 mei in to taal f 78 miljoen. De kredietverlening van de handelsbanken en de landbouwkredietbanken lag per ultimo februari nog steeds boven de in de restrictieregeling vastgelegde normen, en wel f 9 miljoen hoger dan in de vorige maand. 2358

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1965 | | pagina 48